In de raadsvergadering van 23 april heeft GroenLinks het woord gevoerd over de notitie participatiewet en een mondelinge vraag gesteld over de ontwikkelingen in de Heilige Driehoek.

Mondelinge vraag parkeerplaatsen Sint-Catharinadal (Van der Zanden)

Voorzitter, op 20 april stond in BN de Stem een artikel over de plannen om een parkeerplaats aan te leggen op het terrein van Sint-Catharinadal. De toegang van deze parkeerplaats zal via de Kloosterdreef zijn. Op dit moment betekent dit dat er in de Kloosterdreef aan de kant van de Hoogstraat een opening gemaakt moet worden richting het terrein van het klooster waarbij zeker enkele bomen zullen sneuvelen. Het gevolg hiervan zal extra verkeer zijn op de historische Kloosterdreef. Een weg die gezien de bestrating van kinderkopjes niet geschikt is voor veel verkeer. Dit is overigens een van de voorgenomen ontwikkelingen binnen het beschermd stadsgezicht dat de Heilige Driehoek is. GroenLinks maakt zich dan ook zorgen over allerlei ontwikkelingen die in dit gebied aangekondigd worden en het historische karakter ervan zullen gaan aantasten.

Wij hebben dan ook de volgende vragen aan de wethouder?

  1. Bent u het met GroenLinks eens dat de nog aan te leggen parkeerplaats op het terrein van Sint-Catharinadal niet via de historische Kloosterdreef ontsloten dient te gaan worden?
  2. Gaat het College inzetten op een ontsluiting van deze nog aan te leggen parkeerplaats via de Hoogstraat wat verkeerskundig prima mogelijk is?

Participatiewet (Van der Zanden)

Voorzitter, in de raadsvergadering van 21 januari 2014 heeft de gemeenteraad de Visienota Participatie aangenomen. Dit vooruitlopend op de nieuwe Participatiewet die op 1 januari 2015 is ingegaan. De nota zoals deze vandaag door de gemeenteraad besproken wordt, gaat vooral in op het onderdeel re-integratie en activering van de Participatiewet. In de Visienota uit 2014 wordt er onderscheid gemaakt in een viertal groepen van mensen met een uitkering. Is de persoon wel of niet in staat om te gaan werken in een betaalde baan en wil de persoon wel of niet gaan werken in een betaalde baan. Hierdoor ontstaan er een viertal groepen van mensen met een uitkering. In de nota met betrekking tot de Participatiewet waar vandaag over gesproken wordt, gaat het vooral om de mensen die een afstand hebben tot de arbeidsmarkt en op dit moment nog niet aan de slag kunnen in een betaalde baan.

Wij hebben als GroenLinks dan ook als eerste een aantal schriftelijke vragen gesteld, welke inspanningen de gemeente de afgelopen jaren heeft verricht om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt in elk geval weer te laten deelnemen aan de samenleving. Zo geeft het College op de vraag:

‘’In het tweede halfjaar van 2018 zijn ruim 40 mensen geplaatst bij organisaties waar vrijwilligerswerk verricht kan worden. Hoeveel mensen zijn er (per jaar) vanaf 2015 bij dit soort organisaties geplaatst?”

als antwoord:

“Vanaf de tweede helft van 2018 is in het kader van activering gestart met het intensiveren van het plaatsen van uitkeringsgerechtigden in vrijwilligerswerk. Een belangrijke reden hiervan was de wens van de nieuwe portefeuillehouder Sociale Zaken en Werkgelegenheid om hier meer aandacht aan te geven. In voorgaande jaren ging het vooral om incidentele plaatsingen, hiervan hebben wij geen concrete cijfers beschikbaar.”

Kort samengevat wordt er dus eigenlijk gezegd: Er is bijna niets gebeurd. Ook op een meer algemene schriftelijke vraag over deze groep mensen met een uitkering komt als antwoord dat er enkel incidenteel zaken gebeurd zijn. Het gevolg daarvan is dat mensen die al een grote achterstand tot de arbeidsmarkt in het bijzonder en ook vaak de samenleving in het algemeen en dus juist de hulp van de gemeente nodig hebben, deze hulp de afgelopen jaren niet gekregen hebben. Ondanks dat dit wel een onderdeel was van de Visienota Participatie uit 2014.

Kan de wethouder aangeven waarom pas vier jaar na de invoering van de Participatiewet serieus werk gemaakt gaat worden van het begeleiden door de gemeente van die mensen met een uitkering die een grote afstand tot de arbeidsmarkt hebben?

Voorzitter, dan kom ik nu bij mijn tweede punt en dat is de tegenprestatie. In de raadsvergadering van 21 januari 2014 heeft de gemeenteraad een amendement van GroenLinks m.b.t. deze tegenprestatie aangenomen. De kern van dit amendement is dat het principieel onjuist is dat van burgers als tegenprestatie voor een uitkering een tegenprestatie in de vorm van onbetaald werk wordt gevraagd. Als er werk is dat gedaan moet worden, dan moet iemand daar gewoon voor betaald worden. Wel mag van mensen met een uitkering gevraagd worden om vrijwilligerswerk of mantelzorg uit te voeren. Onze mening over de tegenprestatie is nu in 2019 nog steeds hetzelfde als toen in 2014. Uit de antwoorden op schriftelijke vragen blijkt dat het College de afgelopen jaren dit toegevoegde uitgangspunt van de Participatiewet keurig netjes heeft uitgevoerd. In de antwoorden lezen wij ook dat dit ook de komende jaren het beleid van dit College zal blijven, maar wij willen op dit gebied toch nog even de puntjes op de i zetten.

Uit de antwoorden van het College trekken wij de volgende conclusies:

  1. Het uitgangspunt is om mensen met een uitkering te activeren met behulp van activiteiten die passen bij de persoon en dit niet te doen met een tegenprestatie;
  2. Het uitvoeren van werkzaamheden door mensen met een uitkering vindt altijd plaats in het kader van een individueel re-integratie-traject dat erop gericht is om mensen tijdelijk werkervaring op te laten doen.

Graag horen wij van de wethouder of dit een juiste samenvatting is van het voorgenomen beleid van het College op dit gebied.

Voorzitter, op een onderdeel hebben wij nog een verduidelijkende vraag. Zoals aangegeven staat het activeren van mensen met activiteiten die bij de persoon passen centraal. Uit het antwoord van het College is ons echter nog niet duidelijk hoe mantelzorg en vrijwilligerswerk in dat kader gezien wordt.

Graag een nadere toelichting van de wethouder hierop.