Op 31 oktober jl. hebt u schriftelijke vragen ex art. 41 van het Reglement van Orde van de Oosterhoutse gemeenteraad gesteld over de bomenkap in het Slotbossetorenpark. Wij beantwoorden uw vragen als volgt.
Vraag 1. Is voorafgaand aan de start van de werkzaamheden in het park een quick scan flora- en fauna-onderzoek uitgevoerd? Wat zijn de resultaten van dit onderzoek en op welke wijze zijn deze resultaten vastgelegd?
Antwoord 1. Ja, op 25 juli 2012 heeft bureau Waardenburg een quick scan flora- en faunaonderzoek uitgevoerd. De bestaande natuurwaarden zijn in beeld gebracht. De effecten van de uitbreiding van de waterberging zijn beoordeeld in het kader van de Flora- en faunawet. De resultaten van dit onderzoek heeft Waardenburg verwoord in een notitie.
Vraag 2. Voldeden de resultaten van dit onderzoek aan de verwachtingen dat er geen bijzondere flora- en faunawaarden aanwezig zoouden zijn in het gebied en er dus geen ontheffing van de Flora- en Faunawet nodig is?
Antwoord 2. Ja, in het plangebied bleken geen bijzondere flora- of faunawaarden aanwezig. Wel geldt een algemene zorgplicht, die bij de uitvoering van de werkzaamheden in acht moet worden genomen. Bureau Waardenburg heeft hiervoor een werkprotocol opgesteld, dat is opgenomen in het bestek.
Vraag 3. Klopt het dat u bent begonnen met de kap van bomen in het Slotbossetorenpark binnen de termijn van zes weken, nadat de vergunning hiervoor was verleend? Waarom heeft u de termijn voor het indienen van een bezwaar en een verzoek voor een voolopige voorziening bij de rechtbank niet afgewacht?
Antwoord 3. Ja, de procedure voor de velvergunning en de aanbesteding van de werkzaamheden zijn gelijktijdig opgestart. Hierdoor konden wij bij de start van de werkzaamheden beschikken over een onherroepelijke vergunning. De bezwaartermijn van de velvergunningsprocedure liep nog tot maandag 29 oktober. Vanwege de uitsluitend positieve reacties op het inrichtingsplan - tot in de laatste week voor het eindigen van de bezwaartermijn - hebben wij gemeend te kunnen starten met de werkzaamheden. Op die manier wilden wij stagnate in het project en de daarmee samenhangende hogere uitvoeringskosten voorkomen. Achteraf bezien was het beter geweest als gewacht was totdat de bezwarentermijn was verstreken.
Vraag 4. Bent u het met Groenlinks eens dat u het op deze manier voor belanghebbenden onmogelijk hebt gemaakt om gerechtelijke stappen te ondernemen?
Antwoord 4. In theorie heeft u gelijk. In deze situatie is het beeld echter genuanceerder. Iedere belanghebbende heeft zes weken de mogelijkheid gehad bezwaar aan te tekenen. De eerste vijf weken van deze termijn hebben geen onomkeerbare werkzaamheden plaatsgevonden. De gemeente heeft vervolgens in de zesde week de werkzaamheden gestaakt, toen een van de belanghebbenden aangaf te overwegen bezwaar in te dienen. Na overleg met deze belanghebbende heeft deze belanghebbende aangegeven geen voorlopige voorziening (gericht op het stil leggen van de werkzaamheden) aan te vragen, ondanks dat die mogelijkheid op dat moment
nog open stond.
Vraag 5. Bent u het met GroenLinks een dat de gemeente een slecht voorbeeld geeft als zij zich niet aan de wettelijke regels houdt?
Antwoord 5. Ja, dat zij wij met u eens.
Vraag 6. Hoe gaat u een dergelijke fout in de toekomst voorkomen?
Antwoord 6. Naar aanleiding van dit incident hebben wij intern extra aandacht gevraagd voor (het eventueel aanscherpen van) de bestaande afspraken rondom de procedures voor het verlenen van een velvergunning.