Op 8 november jl. hebt u schríftelijke vragen ex art. 39 van het Reglement van Orde van de Oosterhoutse gemeenteraad gesteld over de overschrijding van het budget voor de jeugdzorg. Wij eantwoorden uw vragen als volgt.
Vraag 1. Vanaf exact welke datum was het voor het College duidelijk dat het vastgestelde budget voor het kalenderjaar 2017 voor de jeugdzorg ontoereikend was?
Antwoord 1. In de afgelopen járen hebben wij meerdere malen het signaal afgegeven dat, gezien de bezuinigingen vanuit het Rijk, het macrobudget vanaf 2017 zeer waarschijnlijk ontoereikend zou zijn om de kosten te dekken. Deze signalen hebben wij met uw raad gecommuniceerd tijdens onder andere de begroting en informatiebijeenkomsten. Met de cijfers over het eerste halfjaar van 2017, die de ambtelijke organisatie op 22 september jl. heeft ontvangen, is duidelijk dat een tekort inderdaad onvermijdelijk is.
Vraag 2. Uit de járen 2015 en 2016 kan een trend gehaald worden over hoeveel indicaties er in de tweede helft van het jaar zijn afgegeven. Op basis hiervan kunt u een prognose maken voor de uitgaven van de tweede helft van 2017. Hoe groot gaat het tekort in euro s bij benadering - over heel 2017 worden?
Antwoord 2. De eerste halfjaarcijfers van 2015 en 2016 zijn niet representatief gebleken voor het zorggebruik in het eerste halfjaar van 2017. Een prognose geven van het zorggebruik in het tweede half jaar op basis van de voorgaande járen zal daarom een vertekend beeld geven. Wel is in 2015 en 2016 gebleken dat de eerste halfjaarcijfers van het lopende jaar een redelijke voorspeller waren voor het zorggebruik in het tweede halfjaar. Zoals eerder al aangegeven is in 2017 in het eerste half jaar al 71% van het budget (5,5 miljoen) besteed. Dat betekent dat de uitgaven voor de specialistische jeugdhulp het daarvoor gestelde budget waarschijnlijk ruimschoots gaan overschrijden Hoe groot het tekort op het totale jeugdzorgbudget gaat zijn is echter afhankelijk van de werkelijke zorgbehoefte in de tweede helft van 2017, de werkelijke besteding van de overige 20% van het jeugdzorgbudget, de ruimte in het innovatiebudget om de ontwikkeling van preventieve zorg te bekostigen en de actualisaties van het macrobudget door het Rijk. Op dit moment buigen wij ons over de cijfers van het derde kwartaal. Zodra wij op basis van deze analyse de nu nog geldende onzekerheden kunnen beperken en de financiële ontwikkeling beter kunnen duiden zullen wij uw raad daarover informeren. Het is belangrijk om met elkaar in gesprek te blijven over deze complexe opgave.
Vraag 3. Nu worden de cijfers vanuit WBO per halfjaar aangeleverd. Kunnen deze cijfers per kwartaal aangeleverd worden, zodat de Raad eerder bijgepraat kan worden over de stand van zaken in de jeugdzorg en er, indien noodzakelijk, bijgestuurd kan worden?
Antwoord 3. Vanuit Breda worden kwartaalrapportages opgeleverd over het zorggebruik in de regio en de individuele gemeenten. De raad wordt van de ontwikkelingen op de hoogte gesteld via de rapportages van de planning&controlcyclus. In 2e concernrapportage 2017 is dan ook aan de raad een signaal afgegeven over de financiële ontwikkelingen met betrekking tot de jeugdzorg. Daarnaast is in de informatiebijeenkomst over jeugdzorg op 31 oktober jl. informatie verstrekt over zowel de inhoudelijke als financiële ontwikkelingen binnen dit beleidsterrein.
Vraag 4. Op de vraag of er maatregelen zijn genomen om te voorkomen dat er een tekort zou ontstaan, gaat u in op verschillende instrumenten van de transformatie en verwijst u naar de startnotitie uit 2013, het regionaal transitiearrangement en het beleidsplan jeugd. De vraag van GroenLinks was gericht op andere maatregelen dan deze. De door u genoemde zaken zijn immers geen maatregelen, maar staand beleid. Hierbij dus nogmaals de vraag: zijn er maatregelen genomen of interventies gepleegd om te voorkomen dat er een tekort zou ontstaan? Zo ja, welke?
Antwoord 4. Met de transitie van de jeugdzorg en de door het Rijk aangekondigde bezuinigingen betreffen de genoemde instrumenten juist nieuw beleid voor de gemeente. We hebben naast het vormgeven van een bereikbaar/beschikbaar netwerk van reeds bestaande zorgvormen juist ingezet op het ontwikkelen van nieuwe vormen van jeugdzorg. Inzet die zich richt op preventie van probleemontwikkeling, vroegtijdige signalering en een betere samenwerking/regie bij (complexe) zorgvragen. Dit alles natuurlijk vanuit de overweging om de jeugdzorg te verbeteren, maar ook zeker om de zorg betaalbaar te houden. Wel is het belangrijk te beseffen dat de (beoogde) effecten van de preventieve inzet zich niet direct zullen doen gelden.
Als het gaat om de werkelijke inzet op kostenreductie:
Er zijn grofweg twee typen maatregelen te onderscheiden; maatregelen ter voorkoming van de noodzaak van de inzet van specialistische jeugdzorg en maatregelen ter beperking van de inzet, duur, omvang en kosten van de specialistische jeugdzorg zelf. Gedurende de contractperiode met zorgaanbieders (3 jaar) is voor de tweede vorm van maatregelen alleen nog bijsturing mogelijk door de wachtlijsten op te laten lopen of de financiering voor de resterende periode van het jaar stop te zetten. Mocht er sprake zijn van structurele tekorten en als het standpunt van de raad om passende zorg te bieden voor elke jeugdige die nodig heeft en zorg te dragen dat geen kind tussen wal en schip kan vallen in het geding komt, dan zullen wij de inhoudelijke keuzes aan uw raad voorleggen.
Voor de periode 2018 en verder is zoals in de eerdere antwoorden aangegeven is recent een nieuwe aanbestedingsprocedure voor de specialistische jeugdzorg gestart, waarin onder andere de volgende (extra) maatregelen getroffen zijn:
* naar beneden bijstellen van tarieven. Overigens heeft dit zijn grenzen gezien de recente jurisprudentie met betrekking tot de tarieven die gemeente Tilburg wilde hanteren voor de GGZ-zorg. Daaruit blijkt dat de tarieven niet onder de kostprijs mogen liggen;
* verdere afbakening wat onder jeugdhulp valt, wat onder andere wetgeving en wat onder eigen kracht;
* aanvullende eisen voor betere in-, door en uitstroom in de verblijfszorg;
* aanvullende eisen voor afschalen van zorg waar mogelijk, vanuit het uitgangspunt zo licht als mogelijk, zo zwaar als nodig.
Zoals eerder geantwoord (zie bijlage voor de eerdere beantwoording) gaan wij onderzoek doen naar andere maatregelen die nog genomen kunnen worden op de kosten binnen de perken te houden. Op basis van de resultaten van het onderzoek en de verder financiële ontwikkelingen zullen wij met de raad het proces starten voor het maken van (fundamentele) keuzes in het jeugdzorgbeleid.
Vraag 5. In antwoord op de vraag of voornoemd tekort een reden is om het budget voor de jeugdzorg voor 2018 naar boven toe bij te stellen, geeft u aan dat dit vooralsnog niet gebeurt. Het macrobudget voor de jeugdzorg neemt komend jaar af naar č 10.300.000. U schrijft dat er een reële kans is dat er ook in 2018 een fors tekort zijn op het jeugdzorgbudget. Wat is de reden om dan het budget voor de jeugdzorg voor 2018 niet te verhogen?
Antwoord 5. Wij zien op dit moment nog teveel onzekere factoren om de hoogte van het tekort te kunnen duiden. Daarbij is door de raad een risicoreserve ingericht om eventuele tekorten binnen het sociaal domein op te vangen en zodanig bij tegenvallers de zorgkwaliteit te kunnen waarborgen tot er inhoudelijke keuzes over de toekomst zijn gemaakt. Op basis van de jaarcijfers van 2017 zullen wij de raad daarom bij concernrapportage informeren over de hoogte van het tekort en een voorstel doen over de wijze van dekking van een tekort in het jaar 2018.
Vraag 6. In uw antwoord schrijft u dat het budget voor de jeugdzorg in 2017 € 10.800.000 was. Op de informatieavond van 31 oktober j.l. is gesproken over een budget van € 10.900.000. Welk getal is het juiste?
Antwoord 6. In de antwoorden en informatieavond zijn afgeronde bedragen gebruikt met als basis een ander document. In ons antwoord op uw vragen is het macrobudget vermeld waarin de actualisaties van het rijk over het jaar 2017 zijn doorgevoerd, in de presentatie op 31 oktober jl. is het bedrag vermeld dat initieel in de programmabegroting 2017 is opgenomen. Hieronder de exacte bedragen met bijbehorend document.
Macrobudget in Programmabegroting 2017: € 10.939.734,-
Macrobudget in 1e concernrapportage 2017: € 10.796.479,-
Het laatste bedrag is nog onder voorbehoud van eventuele actualisaties over het lopende jaar door het rijk (decembercirculaire).