Op 7 maart jl. hebt u schriftelijke vragen ex art. 39 van het Reglement van Orde van de Oosterhoutse gemeenteraad gesteld over de monitor transitie jeugd. Voordat wij specifiek op uw vragen ingaan, willen wij u ter inleiding nog het volgende meegeven.
Uw vragen komen voort uit een landelijke monitor die algemene trends, knelpunten en bijbehorende tips weergeeft, maar die de specifieke situatie mist rondom onze regionale en lokale inzet. Het is dan ook logisch dat u wilt weten hoe Oosterhout functioneert op deze onderwerpen. Wij werken momenteel aan een analyse van regionale en lokale data. De uitkomsten hiervan willen wij binnenkort aan uw raad presenteren op een informerende en interactieve bijeenkomst. Wij willen daarbij met u terugkijken op de gepleegde inzet in 2015: wat ging goed en wat kan beter? Dit beeld zal bepalend zijn voor onze ambities voor dit jaar.
U mag de onderstaande vragen dan ook zien als een voorschot op deze uitvoeriger analyse. In algemene zin kunnen we zeggen dat wij in Oosterhout de zaken beter lijken te hebben georganiseerd dan het globale beeld dat uit de monitor naar voren komt. Wij hebben in 2015 dan ook geen klachten of bezwaren ontvangen. Dat neemt echter niet weg dat een aantal verbeterpunten uit de monitor ook zeker voor Oosterhout zal gelden. Wij zijn immers nog volop in beweging.
Vraag 1. In bovenstaand rapport wordt gesproken over lange wachtlijsten binnen de jeugdzorg; er zit te veel tijd tussen het uiten van een hulpvraag en de daadwerkelijke hulp. Hoe is het ermee gesteld in de gemeente Oosterhout? Waar komt dit door?
Antwoord 1. In Oosterhout hoeven mensen niet te wachten op zorg. Wij hebben verschillende zorgaanbieders gecontracteerd waardoor zorg altijd snel geboden kan worden. Echter, sommige mensen verkiezen specifieke zorgaanbieders. Het kan vóórkomen dat een enkele specifieke zorgaanbieder wėl een wachtlijst kent. Met betrekking tot het fenomeen wachttijd willen wij nog het volgende meegeven. De tijd tussen het uiten van een hulpvraag en het daadwerkelijk inzetten van hulp, is afhankelijk van de complexiteit van de vraag. Er zijn echter trajecten waar het soms meer tijd kost de juiste zorg en ondersteuning te organiseren. Een goede communicatie richting ouders en jongeren over deze trajecten heeft de aandacht, zodat betrokkenen weten wat er gebeurt.
Vraag 2. Is er sprake geweest van cliëntondersteuning binnen de gemeente? Om hoeveel gevallen gaat het hier en hoe lang duurde het voordat deze ondersteuning geregeld was?
Antwoord 2. Binnen de gemeente Oosterhout is de onafhankelijke cliëntondersteuning geborgd. De organisatie MEE Brabant Noord biedt deze onafhankelijke ondersteuning. In 2015 heeft MEE aan 363 cliënten ondersteuning geboden. Van deze groep waren er 175 tussen de 0 en 23 jaar (48 procent). Er is geen sprake van een wachtlijst; de ondersteuning is direct beschikbaar.
Vraag 3. Veel meldingen van de Monitor gingen over (het niet krijgen van) informatie: voor veel ouders is het niet duidelijk waar ze terecht kunnen met hun zorgvraag en welke hulp zij kunnen verwachten. Ook vinden zij dat professionals hen onvoldoende informeren over het recht op onafhankelijke cliëntondersteuning, de mogelijkheid om een persoonlijk plan in te dienen en de status van een beschikking of aanvraag. Hoe is dit binnen de gemeente Oosterhout? Is hier zicht op?
Antwoord 3. Met de oprichting van de Stichting Sociale Wijkteams Oosterhout hebben wij er bewust voor gekozen de toegangsfunctie en het bieden van ondersteuning buiten de gemeentelijke organisatie te positioneren. Hoewel de sociale wijkteams hard werken aan hun zichtbaarheid, blijft de bekendheid met deze toegang een belangrijk aandachtspunt. Zo zien we momenteel nog veel instroom naar zorg vanuit andere professionele ingangen (zoals huisartsen, medisch specialisten en andere zorgprofessionals). De informatie over recht op cliëntondersteuning lijkt, mede gezien het aantal ondersteuningstrajecten, voldoende. We blijven dit aspect evenwel in de gaten houden. Het persoonlijke plan krijgt vorm en inhoud in het gebruikte plan van aanpak. Dit is namelijk het plan van de cliënt. Dit plan vormt de basis voor een eventuele beschikking. De informatie-uitwisseling tussen cliënt en professional loopt naar ons idee goed. We krijgen hierover geen klachten of meldingen binnen.
Vraag 4. Hoe lang duurt het voordat het SWT een reactie heeft gegeven of er al dan niet een beschikking wordt afgegeven? Zijn er gevallen dat dit langer heeft geduurd dan 8 weken en, zo ja, hoeveel en wat was de reden dat dit langer heeft geduurd?
Antwoord 4. Het afgeven van een beschikking is het slot van procesaanpak. Het plan van de cliënt (plan van aanpak) is leidend om tot een dergelijke beschikking te komen. De tijd die nodig is om een plan van aanpak op te stellen, kan per situatie sterk variëren. Cliënten zijn zelf zo veel mogelijk de regisseur van dit proces. Dit zorgt ervoor dat ze goed geïnformeerd zijn over vervolgstappen en mogelijke tijdsduur. Ten aanzien van dit aspect zijn ons geen klachten bekend.
Vraag 5. Hoe wordt er omgegaan met privacygevoelige informatie door de gemeente Oosterhout en het SWT? Wordt er aan ouders/verzorgers meegedeeld hoe hiermee wordt omgegaan? Hoe wordt er op toegezien dat deze informatie alleen gedeeld wordt met mensen die hiertoe gemachtigd zijn?
Antwoord 5. In 2015 is er een privacyreglement Jeugd en Wmo opgesteld. Dit reglement is tot stand gekomen in afstemming met externe partners, waaronder huisartsen. Wij zullen de gemeenteraad tijdens de al eerder aangekondigde informatiebijeenkomst, aan de hand van een helder schema,
hierin verder meenemen. In het reglement zijn onder andere de volgende uitgangspunten opgenomen:
zo min mogelijk gegevens registreren en uitwisselen;
zo transparant mogelijk gebruik van gegevens (inclusief afstemming met cliënt);
de cliënt is zelf verantwoordelijk voor de eigen gegevensoverdracht.
Aan ouders/verzorgers en cliënten wordt dus toestemming gevraagd voor gegevensuitwisseling. Met hen wordt ook besproken welke gegevens waarvoor nodig zijn. Gegevensuitwisseling en privacy zijn een vast thema van overleg met het wijkteam (en andere partners). Verder blijft binnen de informatiesystemen gewerkt worden aan het verbeteren van de veiligheid van verbindingen en een scherpe sturing op toegangsniveaus voor medewerkers en overige betrokkenen. Wij haken daarbij aan op landelijke ontwikkelingen in het kader van informatievoorziening (KING/VNG).
Vraag 6. Hoe verloopt de samenwerking tussen SWT, hulpverleners en ouders? Is het voor iedereen duidelijk wie de regisseur is in een gezin en verloopt dit op een goede manier?
Antwoord 6. De samenwerking tussen SWT, hulpverleners en ouders verloopt over het algemeen goed. In onze regionale monitor wordt wel opgemerkt dat er bij dit onderdeel verbeterkansen liggen. We hebben in de jeugdzorg te maken met autonome partijen (zoals bijvoorbeeld huisartsen), die hun eigen professionele verantwoordelijkheid hebben en daaraan ook invulling geven. Zo verloopt veel van de toegang tot de jeugdzorg (nog) niet via de SWT's, maar via deze partijen. Dit maakt het voeren van regie door het SWT tot een complexe opgave.
Vraag 7. Beschikken alle medewerkers van het SWT over voldoende deskundigheid en expertise om de juiste afwegingen te maken en hoe worden zij hier, indien nodig
Antwoord 7. Medewerkers van het SWT beschikken in de meeste gevallen over genoeg deskundigheid en expertise om de juiste afweging te maken. In die enkele gevallen dat het nodig is op te schalen, kunnen ze een beroep doen op verschillende specialisten. Deze zijn ondergebracht in een regionaal jeugdadviesteam. Hierin werken gedragswetenschappers uit de gespecialiseerde zorg en uit het onderwijs. Zij voorzien medewerkers van het SWT van advies en soms ook van diagnostiek. Wij houden goed in de gaten of dit voldoende is of dat er bepaalde specifieke kennisgebieden aan het adviesteam moeten worden toegevoegd.
Vraag 8. Hoe wordt de tevredenheid van de ouders/verzorgers en hulpverleners die in aanraking komen met het SWT, zowel privé als zakelijk, gemeten? Als dit nog niet gebeurt, wanneer en op welke wijze gaat dit gebeuren?
Antwoord 8. Op dit moment doen wij hiernaar nog geen onderzoek. SWT en de gemeenten gaan hier overigens wel mee starten: de gemeente is wettelijk verplicht om voor 1 juli a.s. een cliëntervaringsonderzoek uit te voeren.