Op 6 juli jl. hebt u schríftelijke vragen ex art. 39 van het Reglement van Orde van de Oosterhoutse gemeenteraad gesteld naar aanleiding van een artikel in BN De Stem over problemen die ontstaan zijn bij de overgang van de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) naar de Wet langdurige zorg (Wlz). Wij beantwoorden uw vragen als volgt.

Vraag 1. Kan het College aangeven waarom in minstens vier gevallen hulp is stopgezet bij een overgang van de WMO naar de Wlz, terwijl zorg vanuit de Wlz nog niet geregeld was?
Antwoord 1. Voordat wij concreet ingaan op de door u gestelde vraag, willen wij u eerst in meer algemene zin uitleg geven over de Wlz en de term overbruggingszorg. De gemeentelijke taak op grond van de Wmo 2015 houdt op als een cliënt aansprak kan maken op Wlz-zorg; de Wlz is voorliggend aan de Wmo. Dit betekent dat iemand met een Wlz-indicatie in principe geen gebruik meer kan maken van de Wmo.
De zorg vanuit de Wlz hoeft niet per se binnen een instelling (dus: intramuraal) te worden aangeboden. De Wlz-indicatie zegt vooral iets over de intensiteit van de zorg die nodig is. Iemand met een Wlz-indicatie die toch voorlopig thuis wil blijven wonen, kan gebruik maken van het Volledig Pakket Thuis of het Modulair Pakket Thuis. Dit valt niet onder de zogenoemde overbruggingszorg. Wanneer het niet de keuze van de cliënt is om thuis te blijven wonen, maar er sprake is van een wachtlijst bij de instelling, kan de cliënt gebruik maken van deze overbruggingszorg, totdat er wèl plaats is. Deze overbruggingszorg valt ook onder de Wlz. Deze zorg kan geleverd worden door de voorkeursaanbieder zelf, of door een andere zorgaanbieder als de voorkeursaanbieder zelf (nog) geen capaciteit heeft om die zorg te leveren of als de voorkeursaanbieder geen thuiszorg levert. Vanuit het oogpunt van de Wmo zou het stopzetten van huishoudelijke hulp bij een Wlz-indicatie correct zijn. Echter, de praktijk levert een ander beeld op: vanuit de Wlz kan onvoldoende hulp worden geleverd, waardoor er situaties ontstaan waarbij mensen tussen wal en schip dreigen te vallen. Op dat moment hanteren wij een pragmatische en cliëntgerichte aanpak: de huishoudelijke hulp wordt vanuit de Wmo voortgezet, hoewel die verplichting formeel-juridisch niet bij de gemeente, maar bij de voorliggende voorziening - de Wlz - ligt.
Daarbij willen wij nog wel de kanttekening maken dat de betrokken personen zich bij de gemeente kenbaar moeten maken; de gemeente heeft hen, na het verkrijgen van een Wlz-indicatie, immers niet langer in beeld. Ten aanzien van de door BN/De Stem gemelde vier gevallen, hebben wij de desbetreffende journalist gevraagd de vier betrokken personen in contact te brengen met de gemeente, zodat wij kunnen bezien welke actie van onze kant noodzakelijk is.

Vraag 2. Zijn er in het verleden door de gemeente Oosterhout wel of niet concrete afspraken gemaakt met zorgaanbieders, zorgkantoren en verzekeraars om te zorgen voor een naadloze overgang betreffende zorg als iemand vanuit de WMO naar de Wlz overgaat?
a. Zo ja, waarom zijn deze afspraken dan in bovenstaande situaties niet nagekomen?
b. Zo nee, waarom is dit nog niet gebeurd? Is de gemeente van plan om alsnog dergelijke afspraken te gaan maken en binnen welke termijn zal dit gaan gebeuren?

Antwoord 2. Neen, er zijn geen afspraken gemaakt, aangezien er sprake is van wettelijke bepalingen waaraan de Wlz-aanbieder moet voldoen. Zoals hierboven al aangegeven, nemen wij bij knelpunten in de huishoudelijke hulp wel onze verantwoordelijkheid en zorgen wij ervoor dat de cliënt de benodigde ondersteuning krijgt. Het is daarom belangrijk dat cliënten contact opnemen met de gemeente indien zij in deze situatie dreigen te belanden. Gelet op de huidige praktijk zijn wij er wel voorstander van de bestaande afspraken nogmaals onder de aandacht van de verschillende Wlz-zorgaanbieders te brengen. Na de zomervakantie zullen wij hierover het gesprek aangaan.

Vraag 3. Is het College van mening dat hulp vanuit de WMO door moet lopen, totdat zorg vanuit de Wlz gegarandeerd is en mensen dus nooit zonder zorg mogen zitten?
Antwoord 3. In antwoord op uw vraag willen wij verwijzen naar het coalitieakkoord 2014-2018: “Uitgangspunt is dat inwoners van onze gemeente die zorg en ondersteuning nodig hebben, ook passende zorg en ondersteuning ontvangen”. Dit betekent dat mensen nooit zonder hulp in de huishouding mogen zitten als zij deze hulp nodig hebben. Wij zijn echter wel van mening dat de Wlzzorgaanbieders verantwoordelijk zijn voor het leveren van deze ondersteuning bij een Wlz-indicatie. Waar zich desondanks problemen dreigen voor te doen bij de overgang van Wmo naar Wlz zoeken wij naar een oplossing op maat.

Vraag 4. Welke concrete maatregelen gaan genomen worden om dit soort situaties in de toekomst te voorkomen?
Antwoord 4. Zie onze antwoorden op de vragen 2. en 3.