Op 3 juli jl. hebt u schriftelijke vragen ex art. 41 van het Reglement van Orde van de Oosterhoutse gemeenteraad gesteld over de activiteitencentra. In een eerder stadium hebben wij u al laten weten dat het ons, gezien de vakantieperiode en het detailniveau van de vragen, niet zou lukken deze vragen binnen de termijn van dertig dagen te beantwoorden. Daarnaast willen wij u meegeven dat wij momenteel doende zijn met de voorbereiding van de evaluatie van het nieuwe beleid rondom activiteitencentra en dat een aantal van uw vragen pas in dat kader concreet beantwoord kan worden. Daarbij is niet eens zozeer de vraag aan de orde of er voldoende organisaties zijn bereikt, maar of met het nieuwe beleid (kwetsbare) doelgroepen worden aangesproken, op welke wijze dat gebeurt (passief of actief), of met succes nieuwe activiteiten worden ontwikkeld, of “oude” gebruikers worden opgevangen en op welke wijze de agenda wordt gevuld. Ook zal een vergelijk worden gemaakt qua bezettingsgraad, prijsstelling en openingstijden met de situatie van voor 1 april 2012. Wij verwachten in 2014 de uitkomsten van deze evaluatie te presenteren.

Ondanks het feit dat het nieuwe beleid nog geëvalueerd gaat worden, hebben wij er bewust voor gekozen die informatie die nu al voorhanden is, met u te delen. Dat heeft geleid tot een antwoord dat uitgebreider en gedetailleerder is dan wellicht te doen gebruikelijk. Omdat het hier gaat om een van de achttien kerndossiers uit deze bestuursperiode, leek ons dat echter geen bezwaar. Tegen de achtergrond van deze algemene inleiding, beantwoorden wij uw vragen als volgt.

Vraag 1. In de raadsnota uit april 2011 staat aangegeven dat het ombuigingsplan buurthuizen moet leiden tot:

· betere aansluiting van instrumenten lokaal sociaal beleid op onze beleidsdoelstellingen;

· duidelijkheid over de maatschappelijke functie van onze accommodaties;

· regie in eigen hand en daarmee mogelijkheid tot sturen op resultaten;

· efficiencyvoordelen en kostenbesparing.

Kunt u aan de hand van concrete voorbeelden aangeven in hoeverre de hier genoemde doelen van het college bereikt zijn door de sluiting van de drie buurthuizen en de omvorming van de resterende buurthuizen tot activiteitencentra?

Antwoord 1. Ja, voor zover hierover informatie voorhanden is, kunnen wij op de door u aangegeven vragen antwoord geven.

Aansluiting op beleidsdoelstellingen

Duidelijkheid over de maatschappelijke functie van onze accommodaties.

Bij de inrichting van de activiteitencentra staan de doelstellingen vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) centraal. Het gaat dus, heel kort en bondig gezegd, om “meedoen”. Volledigheidshalve verwijzen wij hier graag naar onze antwoorden op uw eerdere vragen ex art. 41 d.d. 8 juni jl. over de voorwaarden voor het gebruik van activiteitencentra. De duidelijkheid over de maatschappelijke functie voor de activiteitencentra komt onder andere tot uiting in:

· Samenwerking tussen maatschappelijke partners. Voorbeelden hiervan zijn samenwerking met Thebe (dementiepunt), Oosterhout in Beweging (bewegingslessen voor ouderen), GZZ (twee inlooppunten in de activiteitencentra Dommelbergen en Bunthoef) en NAC (activiteiten rondom Cruyff Court).

· Bundeling van voorzieningen. Dit krijgt vorm in de samenwerking met en vorming van voorzieningen voor ouderen (Accent) en inlooppunten. Zo is Accent-Noord de huiskamer voor direct omwonenden geworden (Thuisvester), zijn activiteiten vanuit Accent-Noord en – Zuid overgebracht naar de activiteitencentra en er is een tweede GGZ-inlooppunt van start gegaan in De Bunthoef.

· Samenhangend collectief aanbod. Het gaat hier onder andere om de afstemming tussen sociale wijkteams en de activiteitencentra Dommelbergen en De Bunthoef en, vanaf 1 april 2013, de invoering van wijkgericht werken door Surplus Welzijn vanuit de activiteitencentra. De nabijheid van het Cruyff Court, de skatebaan en de hangplek voor jongeren heeft geleid tot een nieuwe jeugdruimte in activiteitencentrum Slotjes-Midden, waar een samenhangend aanbod voor en door jongeren is gecreëerd.

· Mensen nemen initiatief en worden daarbij, indien gewenst, ondersteund. Goed voorbeeld van zo’n eigen initiatief is het voortzetten door vrijwilligers van Soos Veronica (disco voor mensen met een verstandelijke handicap) in activiteitencentrum Slotjes. Dit is gebeurd nadat Prisma vanuit kostenoogpunt besloten had met deze activiteit te stoppen. Dit heeft er onder andere toe geleid dat De Bunthoef zo druk bezet is, dat soms verwijzing naar andere activiteitencentra nodig is. De Slotjes geeft inmiddels onderdak aan een aanzienlijke doelgroep mensen met een verstandelijke beperking, die onder andere afkomstig is uit het voormalige wijkhuis Heidehof. In Dommelbergen is er sprake van een toeloop van mobiele ouderen vanuit Accent-Noord.

Om een indruk te krijgen hoe de activiteitencentra in hun nieuwe opzet in de dagelijkse praktijk functioneren, heeft Surplus Welzijn de gemeenteraad uitgenodigd voor een op 25 september te houden werkbezoek.

Regie in eigen hand

Surplus Welzijn exploiteert de activiteitencentra conform de afspraken die zijn vastgelegd in het outputcontract over 2012 en over 2013. Die afspraken zijn op hun beurt weer gebaseerd op het gemeentelijk beleid om de activiteitencentra een onlosmakelijk onderdeel te laten zijn van de Oosterhoutse uitvoering van de Wmo. Activiteitencentra ontwikkelen zich bij uitstek tot een instrument van sociaal lokaal beleid. De betekenis van activiteitencentra zal de komende jaren nog verder toenemen, omdat wij voor deze voorziening ook een belangrijke rol zien weggelegd binnen de drie transities (bijvoorbeeld als “vindplaats” voor de sociale wijkteams).

Efficiencyvoordelen en kostenbesparing

Deze effecten zijn op dit moment nog niet in beeld. Het is overigens van belang hier te melden dat uw raad, bij de bespreking van de bestemming van het rekeningresultaat over 2012, besloten heeft een krediet van € 1,1 miljoen beschikbaar te stellen voor bouwkundige aanpassingen aan de activiteitencentra en dorpshuizen. Een dergelijke investering is nodig om deze gebouwen goed toegerust te laten zijn voor hun nieuwe taak.

Vraag 2. Kunt u aangeven in welke mate de diverse maatschappelijke partners zoals Surplus Welzijn, GGZ, Theek5, Hoom en Thuisvester inmiddels een gezamenlijk aanbod hebben ontwikkeld voor de activiteitencentra?

Antwoord 2. Zie ons antwoord op vraag 1. Aanvullend daarop is ook nog de samenwerking met Theek5 van belang, die ertoe moet leiden dat de activiteitencentra in Dommelbergen en Oosterheide met ingang van 2015 kunnen beschikken over een bibliotheekvoorziening op wijkniveau. Theek5 voorziet nu al de leestafels van de activiteitencentra met enkele abonnementen.

Vraag 3. Op welke manier vindt verhuur van de activiteitencentra plaats aan verenigingen en clubs met een sociaal-cultureel en/of maatschappelijk karakter wanneer de ruimtes in de activiteitencentra niet worden ingezet voor het gezamenlijk aanbod, zoals genoemd in vraag 2?

Antwoord 3. Surplus Welzijn neemt als uitgangspunt voor verhuur het ‘Beleidskader voor Maatschappelijke Ondersteuning 2012-2015’, zoals dat is vastgesteld door de gemeenteraad in zijn vergadering van december 2011. Surplus Welzijn heeft deze uitgangspunten vertaald in concrete criteria. Hiervoor verwijzen wij naar de bijgevoegde bijlage.

Vraag 4. Op welke manier worden de besturen van de dorpshuizen in de drie kerkdorpen op dit moment professioneel ondersteund, zoals dat aangegeven is in de raadsnota van april 2011?

Antwoord 4. De drie dorpshuizen hebben ieder een eigen aanspreekpunt bij de gemeente, waarbij ondersteuning-op-maat gegeven wordt. Die ondersteuning vindt op een groot aantal gebieden plaats: subsidieverlening, het onderbrengen van specifieke taken in een dorpshuis en bij bouwkundige aanpassingen. Ook bij de inzet van de Leefbaarheidsgelden heeft een dergelijke ondersteuning plaatsgevonden. Beheer, exploitatie en programmering (bereik van de doelgroepen in de dorpen) is in alle gevallen goed op orde.

Vraag 5. In de raadsnota van april 2011 heeft u aangegeven dat het nieuwe beleid omtrent de activiteitencentra zal leiden tot een mogelijk groter bereik onder kwetsbare mensen. Is dit het geval?

Antwoord 5. Ons beleid is hierop inderdaad gericht. Er is een aantal aanwijzingen (menging van doelgroepen, opening van een tweede inlooppunt, het spreekuur van Prisma en Amarant in De Bunthoef) dat dit ook inderdaad gebeurt. De evaluatie van de activiteitencentra moet hierover meer duidelijkheid bieden.

Vraag 6. Zijn er nu al nieuwe gebruikersovereenkomsten gesloten met de besturen van de dorpshuizen?

Antwoord 6. Voor de dorpshuizen Oostquartier en De Klip worden nieuwe

gebruikersovereenkomsten voorbereid. Den Hout beschikt over een dorpshuis dat geen gemeentelijk eigendom is. Het dorpshuisbestuur is in deze dus geen “gebruiker”. Met Den Brink is nog geen nieuwe overeenkomst met een dorpshuisopdracht-nieuwe-stijl opgesteld. Voorlopig worden de oude afspraken voortgezet. Overigens zijn wij van mening dat de kerkdorpen al een eind op streek zijn met de invulling van de rol die de dorpshuizen gaan spelen binnen het lokaal sociaal beleid. De discussie over de totstandkoming van de iDOP’s en de besteding van de Leefbaarheidsgelden zijn daarvan goede voorbeelden.

Vraag 7. Zo ja, wat zijn dan de verschillen t.o.v. de overeenkomsten zoals die golden voor april 2011?

Antwoord 7. Voor wat betreft de dorpshuizen, zijn er nadere afspraken gemaakt over het gebruik, de invloed daarvan op de omgeving en de doelstellingen.

Vraag 8. In de begroting van 2010 stond een bedrag van € 1.074.000 voor de exploitatie van de buurthuizen, opgebouwd uit de apparaatskosten, gebouwgebonden kosten en organisatiegebonden kosten. Kunt u aangeven welke bedragen er in 2012 c.q. 2013 aan Surplus zijn verstrekt voor de exploitatie van de activiteitencentra en wat de overige bedragen zijn die door de gemeente worden uitgegeven aan de activiteitencentra/dorpshuizen?

Antwoord 8. In 2012 heeft de gemeente Oosterhout voor in totaal € 952.146 aan beïnvloedbare kosten uitgegeven aan activiteitencentra en dorpshuizen. Binnen dit bedrag ontving Surplus Welzijn € 586.158. Dit bedrag bestaat uit de volgende componenten: kosten activiteitencentra (€ 91.313), subsidie binnen het outputcontract met Surplus (€ 123.369) en schoonmaak en beheer (€ 370.889). Binnen de begroting 2013 is er voor in totaal € 865.806 aan beïnvloedbare kosten geraamd voor de

activiteitencentra en dorpshuizen. Hiervan vloeit een vergelijkbaar bedrag als in 2012 naar Surplus Welzijn, te weten € 571.883.

Hierbij willen wij nog wel de volgende kanttekeningen maken:

· De transitie van buurthuizen naar activiteitencentra is niet van het ene op het andere moment gerealiseerd. Een dergelijk proces heeft tijd nodig. Dit betekent dat de effecten hiervan, ook in financiële zin, pas na enige tijd zichtbaar zullen worden.

· De vraag of de transitie ook inderdaad geleid heeft tot meer efficiency en structurele kostenbesparing, kunnen wij dan ook pas beantwoorden in de voor 2014 voorziene evaluatie. De resultaten over 2013 (jaarverslag) vormen daarvoor een belangrijke input.

· Ten derde willen wij opmerken dat we spreken over activiteitencentra die een totaal andere rol en betekenis spelen binnen het lokaal sociaal beleid dan de voormalige buurthuizen. Vanuit dat besef is het moeilijk beide situaties ook in financiële zin één-op-één met elkaar te vergelijken.

Vraag 9. In de notitie “Uitwerkingsopdracht Buurt- en Dorpshuizen 2010” uit december 2010 staat het onderstaande overzicht waarin de bezetting en het aantal open dagdelen van de toenmalige buurt- en dorpshuizen wordt weergegeven. Kunt u aangeven wat nu de bezetting van de huidige activiteitencentra en dorpshuizen is met het aantal dagdelen waarop deze open zijn?

Antwoord 9. Zoals al aangegeven, worden de uitkomsten van de evaluatie in 2014 bekend. Ten aanzien van het gebruik zijn op dit moment de volgende cijfers weer te geven:

· De Bunthoef: 600 bezoekers per week, 66 vrijwilligers actief;

· Slotjes: 600 bezoekers per week, tien vrijwilligers actief;

· Dommelbergen: 300 bezoekers per week, 29 vrijwilligers actief.

Elk centrum is tien dagdelen per week overdag geopend. Daarnaast kennen ze ook een

avondopenstelling: drie in Slotjes, twee in De Bunthoef en één in Arkendonk. Wij willen hierbij nog wel een kanttekening maken. De door u gepresenteerde tabel gaat uit van de oude situatie, die niet één-op-één te vergelijken is met de nieuwe. In de besluitvorming rondom de omvorming van de buurthuizen tot activiteitencentra is er immers bewust voor gekozen oude functies op te heffen en nieuwe toe te voegen.

Vraag 10. De inventarisatie van juni/juli 2010 geeft aan dat er volgens de besturen van de buurt- en dorpshuizen in totaal 474 activiteiten waren die hier plaatsvinden. Kunt u aangeven hoeveel activiteiten er op dit moment plaatsvinden in de buurthuizen en om wat voor soort activiteiten het hier gaat (onderverdeeld naar de categorieën die ook hier gebruikt worden)?

Antwoord 10. In algemene zin valt aan te geven dat er in de wijkhuizen Slotjes, Bunthoef en Dommelbergen in de eerste maanden van 2013 respectievelijk ongeveer 58, 63 en 26 activiteiten zijn ontplooid. Zoals uit bijgevoegde overzichten mag blijken, zijn deze activiteiten verschillend van aard, opzet en frequentie. Ook hier geldt dezelfde algemene kanttekening als bij het antwoord op vraag 9. Vanwege de keuze die de gemeenteraad gemaakt heeft over functie en positie van de activiteitencentra, is de huidige situatie niet te vergelijken met die van voor maart 2012.

Vraag 11. Bij de presentatie van de plannen omtrent de nieuwe activiteitencentra heeft uw college aangegeven dat hier samen met vrijwilligers gewerkt gaat worden. In welke mate zijn nu vrijwilligers actief binnen de activiteitencentra?

Antwoord 11. Uitgangspunt van ons beleid is dat de nieuwe activiteitencentra draaien op de inzet van vrijwilligers. Ieder activiteitencentrum kent gastvrouwen en –heren die bezoekers welkom heten en helpen met hun vraag. Daarnaast zijn er barvrijwilligers en vrijwilligers die zich bezig houden met de opzet en ondersteuning van activiteiten. Deze vrijwilligers worden op verschillende manieren professioneel ondersteund. Ieder centrum kent een coördinator die ondersteuning biedt bij het ontwikkelen van activiteiten en bij het beheren van de panden. De beheerders zijn in dienst van Surplus Welzijn, maar zijn alle afkomstig van WAVA/GO!. In het kader van begeleid werken wordt een aantal van hen nog door deze organisatie ondersteund. De schoonmaak wordt eveneens verzorgd door WAVA/GO! De evaluatie zal meer duidelijkheid geven over de inzet van vrijwilligers.

Vraag 12. Kunt u een overzicht geven van de activiteiten die nu in de activiteitencentra plaatsvinden voor het versterken van sociale integratie en het voorkomen van sociaal isolement?

Antwoord 12. Zie ons antwoord op de vragen 1 en 9. In principe dragen alle activiteiten bij aan het voorkomen van isolement en het meedoen in de samenleving. De gastvrouwen en –heren zijn hiertoe speciaal getraind en ook de ondersteuning door de coördinatoren is specifiek op dit onderdeel gericht.

Vraag 13. Is er sinds het nieuwe beleid onderzocht wat de bezoekers en gebruikers van de nieuwe activiteitencentra van de nieuwe opzet vinden?

Antwoord 13. Neen. Dit onderzoek maakt wel deel uit van de al eerder aangehaalde evaluatie.

Vraag 14. Bij de discussie over het nieuw beleid omtrent de buurthuizen is aangegeven dat het maatschappelijk vastgoed van instellingen zoals Surplus, Thuisvester, Prisma, Volckaert SBO en scholen multifunctioneel ingezet moet worden en dat hier dus ook verenigingen terecht moeten kunnen. Kunt u door middel van een overzicht aangeven in welke mate dit nu gebeurt?

Antwoord 14. Bij brief van februari 2012 hebben wij uw raad geïnformeerd dat op dat moment van de 530 groepen/activiteiten er op dat moment van 34 activiteiten/groepen nog niet bekend was waar ze onderdak zouden krijgen. Op een of twee na zijn deze verenigingen/activiteiten geplaatst kunnen worden op andere locaties in Oosterhout. Het gaat dan met name om scholen (voortgezet onderwijs), Prisma, De Volckaert, reguliere horeca en het bedrijfsleven. Omdat wij ons steeds op het standpunt hebben gesteld dat het de eigen verantwoordelijkheid van de gebruikers was om een (eventueel) nieuw onderkomen te vinden, hebben wij het door u gevraagde complete overzicht niet beschikbaar. Dat wil overigens niet zeggen dat wij de gebruikers van de buurt- en dorpshuizen aan hun lot hebben overgelaten. Zij zijn in hun zoektocht namelijk ondersteund door Surplus Welzijn.

Samenvattend komen wij tot de volgende conclusie. Het opbouwen van de activiteitencentra kost tijd, zoals vooraf voorzien. De ontwikkeling lijkt volgens verwachting te verlopen. Verschillende signalen uit het veld bevestigen dat beeld. Steeds meer worden de activiteitencentra een belangrijk instrument in de uitvoering van het huidige en toekomstige Wmo-beleid. Een definitief oordeel willen wij evenwel pas vellen op basis van de uitgebreide evaluatie in 2014. Wij zien deze evaluatie met vertrouwen tegemoet en uiteraard zullen wij u te zijner tijd over de uitkomsten ervan informeren.