Op 11 mei jl. hebt u schriftelijke vragen ex art. 41 van het Reglement van Orde van de Oosterhoutse gemeenteraad gesteld over het stopzetten van het WZSW-project. Wij beantwoorden uw vragen als volgt.
Vraag 1. Is er een inhoudelijke evaluatie gemaakt van het WZSW-project en is naar aanleiding van deze evaluatie besloten om het traject stop te zetten?
Antwoord 1. Bij de oordeelsvorming over de voortzetting van het WZSW-project heeft een aantal criteria een rol gespeeld: de financiële situatie, het aantal klussen dat is uitgevoerd, de verhouding tot de klussendienst, de vraag in hoeverre de doelstelling van het project is gehaald en de mogelijkheid tot doorontwikkeling. Alles tegen elkaar afwegende zijn wij tot de conclusie gekomen dat de verhouding tussen kosten en baten dermate scheef was, dat wij hebben besloten met het project te stoppen.
Vraag 2. Kunt u aangeven hoeveel dienstencheques er gedurende de looptijd van dit project verkocht zijn?
Antwoord 2. In 2009 zijn er 1423 cheques verkocht, in 2010 waren dat er 1639. De cijfers over 2008 laten wij buiten beschouwing, omdat deze geen zuiver beeld geven. In 2008 draaide het project slechts van september tot en met december en was er bovendien sprake van een overgangssituatie.
Vraag 3. Kunt u aangeven hoeveel uitkeringsgerechtigden er gedurende de looptijd van dit project werkzaamheden hiervoor hebben verricht?
Antwoord 3. In totaal hebben vier uitkeringsgerechtigden werkzaamheden verricht binnen de WZSW.
Vraag 4. Is onze conclusie juist dat het stopzetten van het WZSW-project vooral een financiële achtergrond heeft?
Antwoord 4. Zoals wij in ons antwoord op vraag 1. al hebben duidelijk gemaakt heeft aan ons besluit een aantal argumenten ten grondslag gelegen, waaronder het grote financiële tekort in relatie tot de maatschappelijke opbrengst. De doelstellingen zoals die in de brief zijn geschetst, zijn evenmin gehaald. Om die doelstelling mogelijk wel te kunnen realiseren, was het noodzakelijk onderzoek te doen naar een ander bedrijfsmodel en langs die lijnen het WSZW-project door te ontwikkelen. Voorbeelden uit de regio leren dat het niet mogelijk is een dergelijk project kostenneutraal voor de gemeente te laten draaien. Voortzetting van het project zou de gemeente jaarlijks circa € 80.000 kosten. Dit is exclusief de kosten van onderzoek, doorontwikkeling en monitoring. Binnen de toch al krappe budgetten zijn hiervoor geen middelen beschikbaar.
Vraag 5. Kunt u aangeven op welke wijze deze zaken verder zijn uitgewerkt sinds het WZSWproject door Surplus Welzijn is overgenomen?
Antwoord 5. Deze zaken zijn niet verder uitgewerkt nadat Surplus Welzijn het project heeft
overgenomen.
Vraag 6. In deze eindevaluatie staat ook dat er tijdens deze voorloper van de WZSW voor gekozen is om hier geen grootscheepse aandacht aan te geven. Kan een overzicht gegeven worden van alle pr die vanuit de gemeente respectievelijk Surplus aan dit project is gegeven, sinds het project door Surplus is overgenomen?
Antwoord 6. Wij kunnen helaas geen antwoord geven op deze vraag. Surplus Welzijn heeft geen registratie bijgehouden van de pr-activiteiten. Na de overdracht van het project aan Surplus Welzijn heeft de gemeente op dit gebied geen actie ondernomen.
Vraag 7. Kan het college van elk van de hierboven genoemde zaken (uit het WZSW onderzoeksrapportage van de Stuurgroep Experimenten Volkshuisvesting) aangeven op welke manier hier door het WZSW-project in Oosterhout aan is bijgedragen?
Antwoord 7. Het college heeft niet meegewerkt aan dit onderzoek en is hiermee ook niet bekend. Het gaat om een onderzoek dat in opdracht van de gemeente Tilburg is uitgevoerd naar de situatie aldaar. De uitkomsten daarvan zijn dus niet van toepassing op de Oosterhoutse situatie.
Vraag 8. Welke activiteiten zijn er sinds juni 2008 ondernomen om het WZSW-project meer een project in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) te laten zijn dan een project in het kader van de Wet werk en bijstand (Wwb)?
Antwoord 8. In de ambtelijke voorbereiding van de Wmo-visie is ook, met een aantal direct
betrokkenen, nagedacht over de vraag hoe WZSW zou kunnen worden doorontwikkeld naar een collectieve Wmo-voorziening. Het instellen van deze “brede denktank” staat aangekondigd in de Wmo-evaluatie.
Vraag 9. In de Wmo-evaluatie geeft u aan dat de WZSW zal doorlopen. Waarom is dan nu besloten tot onmiddellijke stopzetting hiervan?
Antwoord 9. Dat was destijds ook de intentie van het college, waarbij het de bedoeling was vanuit het budget voor individuele Wmo-voorzieningen geld beschikbaar te stellen voor het omvormen van de WSZW tot een collectieve Wmo-voorziening. Gezien de hoge kosten van voortzetting van de WZSW en de forse overschrijdingen op het budget voor individuele voorzieningen is hiervoor echter geen ruimte.
Vraag 10. In de brief van 19 april geeft u aan dat in overleg met Surplus gekeken zal worden of de klussendienst uitgebreid kan worden. In de Wmo-evaluatie stelt u dat er een brede denktank komt om invulling aan het nieuwe project te geven. Op welke manier en op welke termijn zal het college met voorstellen gaan komen voor een “doorstart” van het WZSW-project?
Antwoord 10. In onze antwoorden op de vragen 8 en 9 hebben wij aangegeven dat de forse kosten die met voortzetting van het WZSW-project gepaard zouden gaan, voor ons aanleiding zijn geweest het project stop te zetten. In de brief van 19 april hebben wij aangegeven wel te willen onderzoeken of de werkzaamheden van de klussendienst verruimd zouden kunnen worden. Dit nemen wij bij de opstelling van het outputcontract voor 2012 met Surplus Welzijn.