Op 23 juli jl. hebt u schriftelijke vragen ex art. 41 van het Reglement van Orde van de Oosterhoutse gemeenteraad gesteld over registratie en beheer van archeologische opgravingen. Wij beantwoorden uw vragen als volgt.

Vraag 1. Is het college op de hoogte van het feit dat van vele opgravingen in Oosterhout geen gekwalificeerde opgravingsverslagen zijn gemaakt en resultaten niet zijn gemeld bij Archis?

Antwoord 1. Voor de inwerkingtreding van de Wet op de archeologische monumentenzorg (1 januari 2007) hebben wij sinds eind jaren tachtig van de vorige eeuw van alle archeologische opgravingen die in opdracht van de gemeente zijn gehouden, verslag bijgehouden. Tevens zijn de resultaten van de opgravingen opgeslagen op de werk- en opslagruimte op de gemeentewerf. De vondsten zijn ook steeds aangemeld bij de provincie, die ze verder doorgeleid heeft naar Archis. Conform het Verdrag van Malta, dat ten grondslag ligt aan de hierboven aangehaalde Nederlandse wetgeving, moeten vondsten binnen twee jaar na afronding van het onderzoek worden gedeponeerd bij het Provinciaal Depot voor Bodemvondsten in Den Bosch. Op dit moment ontbreken de middelen om de onderzoeken op de vereiste manier (inclusief definitieve verslaglegging) af te ronden. Dit betekent dat er dus ook geen vondsten naar het provinciaal depot zijn verhuisd. De provincie heeft ons hierom evenmin gevraagd. Overigens willen wij ten aanzien van een aantal specifieke opgravingen melden dat wel degelijk (uitgebreid) verslag is opgemaakt. Zo is van de opgravingen op de Markt door het onderzoeksbureau van de Universiteit van Amsterdam apport gemaakt in 2005. Hierin zijn de belangrijkste vondsten gedocumenteerd. De opgraving in de Vlinderbuurt is, via een samenvatting van de belangrijkste vondsten, vastgelegd in de publiekspublicatie "Vlinderbuurt, Cultuurhistorie en Archeologie. Een eerste impressie". Daarnaast wordt momenteel de laatste hand gelegd aan een concept-rapport naar archeologie in Vrachelen in het kader van wetenschappelijk onderzoek.



Vraag 2. Is het college het met GroenLinks/D66 eens dat door de onzorgvuldige opslag en wijze van bewaren archeologisch materiaal, werktekeningen e.a. zaken wellicht verloren dreigen te gaan?

Antwoord 2. Neen. Onverlet ons antwoord op vraag 1, zijn wij de mening toegedaan dat aan de opslag op het depot van de gemeentewerf voorwaarden zijn verbonden, waardoor gewaarborgd is dat de vondsten en de (voorlopige) verslagen bewaard kunnen blijven. De vondsten zijn gedocumenteerd met foto's en tekeningen en staan veilig, onder de best mogelijke omstandigheden. Zo wordt bijvoorbeeld hout in water bewaard en botmateriaal in het zand waaruit het is opgegraven.

Vraag 3. Dreigen de resultaten van het bodemarchief van Oosterhout door bovenstaande omstandigheden verloren te gaan?

Antwoord 3. Neen, zie ons antwoord op vraag 2.

Vraag 4. Overweegt het college op korte termijn maatregelen om ervoor zorg te dragen dat archeologische vondsten op zorgvuldige wijze worden bewaard, verwerkt en er op gekwalificeerde wijze verslaglegging van wordt gedaan?

Antwoord 4. Op opgravingen na 1 januari 2007 is de reeds eerder aangehaalde Wet op de archeologische monumentenzorg van toepassing. De regels die uit deze wet voortvloeien, worden momenteel toegepast bij de opgravingen in De Contreie, waarvoor uw raad in zijn vergadering van juli een aanzienlijk krediet beschikbaar heeft gesteld. Waar het het afronden van archeologische onderzoeken van voor 2007 betreft, verwijzen wij graag naar de door uw raad vastgestelde “Beleidsnota 2008-2018 Cultuurhistorie, Monumenten en Archeologie”. Daarin staat onder actiepunt 9 vermeld: “Binnen de komende tien jaar overgaan tot geleidelijke overdracht van het in Oosterhout opgeslagen vondstmateriaal aan het Provinciaal Depot voor Bodemvondsten”.

Vraag 5. Op welke wijze kunnen wij deze verslaglegging c.q. publicaties tegemoet zien?

Antwoord 5. Zodra over Oosterhoutse bodemvondsten wordt gepubliceerd, zullen wij uw raad daarvan op de hoogte stellen.

Hoogachtend,

BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN OOSTERHOUT