Op 22 april jl. hebt u schriftelijke vragen ex art. 41 van het Reglement van Orde van de Oosterhoutse gemeenteraad gesteld over brief van de voorzitter van de BRG aan de Tweede Kamer inzake de JSF. Wij beantwoorden uw vragen als volgt.

Vraag 1. Was uw college op de hoogte van deze brief? Zo ja, sinds wanneer?

Antwoord 1. De brief is op 17 april aan het Oosterhoutse gemeentebestuur verzonden.

Vraag 2. Had u de gemeenteraad daarover willen informeren? En waarom heeft u dat dan nog niet gedaan?

Antwoord 2. De raden van de negentien gemeenten hebben via de Nieuwsbrief West-Brabant in Beeld op dinsdag 21 april kennis kunnen nemen van de brief van de BRG-voorzitter. Voor ons college bood de brief geen aanleiding de Oosterhoutse gemeenteraad ook nog eens separaat te informeren.

Vraag 3. Bent u van mening dat u, via de voorzitter van de BRG, een democratisch gelegitimeerd standpunt heeft verwoord namens het college, namens de coalitie of namens de Roosendaalse gemeenteraad, en waarom?

Antwoord 3. De brief is verstuurd namens de Bestuurlijke Regiegroep van de West-Brabantse Vergadering. Als college kunnen wij met de brief instemmen. De vraag of de brief wellicht namens “de coalitie” verstuurd is, is ons inziens niet aan de orde. Ten slotte ontbeert ons het inzicht goed te  kunnen inschatten of de brief ook, zoals u oppert, verstuurd is namens de Roosendaalse De brief vindt ons inziens zijn legitimatie in de, ook in de gemeenteraad van Oosterhout onderschreven, strategische opgaven voor West-Brabant. Op het gebied van economie zetten wij onder andere in op versterking van de sector “maintenance”. Woensdrecht vervult daarin voor het Aerospace- onderdeel een belangrijke positie. Het onderhoud van veel civiele en militaire vliegtuigen vindt daar nu al plaats. De deelname van Nederland aan de ontwikkeling van de JSF zorgt ook in onze regio voor de nodige werkgelegenheid in het hogere segment, een segment waarmee West-Brabant traditioneel minder bedeeld is. Ook de daarmee gepaard gaande versterking van het kennis- en innovatiecluster mag niet onbenoemd blijven. In de brief aan de Tweede Kamer heeft de BRG- voorzitter aandacht gevraagd voor de het aspect van deze economische spinoff. In de brief wordt dus uitdrukkelijk niet gevraagd voor de JSF te kiezen, maar om bij de integrale afweging ook dit element te laten meewegen. Deze opstelling wijkt niet af van de koers die de BRG de afgelopen jaren hierin heeft gevolgd.

Vraag 4. Bent u het eens met GroenLinks/D66 dat de BRG meer dan een bestuurlijke rol vervult en hiermee nu een politiek orgaan aan het worden is?

Antwoord 4. Nee. De BRG vervult een bestuurlijke rol, waarbij de deelnemende colleges aan hun eigen raad verantwoording afleggen over de politieke implicaties van bestuurlijk handelen. De door u gesignaleerde verschuiving in rolopvatting onderschrijven wij dan ook niet.

Vraag 5. Wat gaat u ondernemen opdat de BRG zich gaat beperken tot een strikt bestuurlijke rolopvatting en dat bij de politieke uitingen eerst de betrokken gemeenteraad geïnformeerd worden en in de gelegenheid worden gesteld om haar politieke opvattingen te uiten?

Antwoord 5. Uit het antwoord op vraag 4 mag u afleiden dat wij het niet nodig vinden dat er in deze stappen worden gezet.

Vraag 6. Bent u bereid een nieuwe brief te sturen naar de leden van de Tweede Kamer waarin de voorzitter van de gemeenteraad zich vooralsnog distantieert van de inhoud van de brief van de BRG, aangezien de gemeenteraad zich hierover niet heeft uitgesproken?

Antwoord 6. Nee, aangezien wij de brief van de voorzitter van de BRG volledig onderschrijven. De vraag ten aanzien van de positie van de voorzitter van de gemeenteraad bevreemdt ons zeer, aangezien:

a. het college als bestuursorgaan op grond van de Gemeentewet geen enkele invloed heeft op het functioneren van de raadsvoorzitter (en dat overigens ook niet zou willen);

b. het bovendien zo is dat, tot de installatie van de heer Huisman als burgemeester, de functie van raadsvoorzitter en die van BRG-deelnemer althans in Oosterhout niet in één persoon verenigd zijn.

Terzijde willen wij u nog meegeven dat de politieke discussie over de aanschaf van de JSF volgens ons in de Tweede Kamer gevoerd dient te worden en niet in een gemeenteraad. Oud-minister Vredeling heeft ooit eens gesteld dat partijcongressen geen straaljagers kopen; gemeenteraden doen dat naar onze mening al evenmin.

Vraag 7. Bent met u ons van mening dat in vraag 6 genoemde brief bijdraagt aan het verstevigen van het draagvlak onder de gemeenteraad voor de BRG?

Antwoord 7. Wij denken dat een succesvolle en innovatieve maintenance industrie in West-Brabant bijdraagt aan het succes van de West-Brabantse samenwerking. Dit zal zonder enige twijfel ook positieve gevolgen hebben voor het draagvlak in de raden van de negentien aangesloten gemeenten. En verder constateren wij dat de kwestie van de JSF in ieder geval het draagvlak heeft vergroot voor de onderlinge samenwerking tussen de West-Brabantse D66-raadsfracties, aangezien vragen van deze strekking inmiddels zijn gesteld in alle gemeenten met een D66- raadsvertegenwoordiging. Hoewel wij ook hierover feitelijk niets te zeggen hebben, juichen wij deze ontwikkeling toe.

Vraag 8. Gaat u de voorzitter van de BRG kapittelen dat een dergelijke politieke brief niet past bij een puur bestuurlijke rolopvatting van de BRG?

Antwoord 8. Gezien de antwoorden op uw eerdere vragen, zal het u niet verbazen dat wij volstrekt niet deze intentie hebben.

Hoogachtend,

BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN OOSTERHOUT