Op 3 juni jl. hebt u schriftelijke vragen ex art. 41 van het Reglement van Orde van de Oosterhoutse gemeenteraad gesteld over het groenonderhoud in de wijk Slotjes. Wij beantwoorden uw vragen als volgt.
Vraag 1. Waarom is bij het onderhoud van de bermen, weiden en groenstroken in de wijk Slotjes geen onderscheid gemaakt tussen plekken met veel verkeer en plekken met weinig verkeer en is overal tegelijkertijd alles afgemaaid tot aan de grond?
Antwoord 1. Het onderhoud en maaien van kruidachtige vegetaties in de wijk Slotjes maakt onderdeel uit van het totale programma voor de stad. Deze werkzaamheden zijn op 27 februari 2009 openbaar aanbesteed op basis van een RAW-bestek. In het bestek is ervoor gekozen één norm voor het gehele gebied te hanteren, met dien verstande dat in het bestek is aangegeven dat de aannemer in de eerste week de "uitzichthoeken" maait. Een verdere differentiatie is in principe wel mogelijk, maar pakt in de praktijk erg inefficiënt (en dus kostenverhogend) uit. Om die reden hebben wij hiervoor niet gekozen.
Vraag 2. Waarom wordt er niet pas gemaaid als het broed- en bloeiseizoen voor bij is, waar de begroeiing niet leidt tot gevaar voor de verkeersveiligheid?
Antwoord 2. De aannemer moet, overeenkomstig het bestek, voldoen aan de regels en richtlijnen van de Flora- en Faunawet. Dit betekent onder andere dat aannemers gehouden zijn om te schouwen voordat ze met hun werkzaamheden beginnen, teneinde geen onherstelbare schade aan flora en fauna aan te richten. Het pas maaien na het broed- en bloeiseizoen achten wij niet verantwoord vanuit onze verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van de openbare ruimte.
Vraag 3. Is het college bereid om, mede op basis van eventuele suggesties van de uitvoerders, te kijken naar andere manieren van het snoeien van bermen, weiden en groenstroken, waarbij het binnen de bestaande regels mogelijk wordt om meer verschil aan te brengen in de manier van en het tijdstip van snoeien van deze bermen, weiden en groenstroken?
Antwoord 3. Vanwege de aanzienlijke kostenstijging die een andere aanpak met zich mee brengt, is het college hiervan geen voorstander.
Hoogachtend,
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN OOSTERHOUT,