Hierbij reageren wij schriftelijk op de door uw fractie en de fractie van D66 gestelde vragen naar aanleiding van de aanwezigheid van zware metalen in het grondwater nabij de stortplaats Korenbocht te Oosterhout. Wij zullen de vragen hieronder puntsgewijs beantwoorden.

Vraag 1: Wat is de reden dat de provincie dit bodemonderzoek heeft uitgevoerd? Gaat het hier om een regulier onderzoek in het kader van de toekomstige ontwikkelingen aan de Zwaaikom of is er een andere reden?

Antwoord: Ter plaatse van de gesloten stortplaats Korenbocht zijn al veel grondwater gegevens bekend uit het Provinciale Meetnet Grondwater (PMG). Bovendien zijn er voldoende peilbuizen beschikbaar rondom de gesloten stortplaats waaruit grondwatermonsters genomen kunnen worden. Daarnaast is er onderzoek gedaan naar de aanwezigheid van verhoogde concentraties aan arseen en nikkel in het grondwater die in de omgeving van nature in verhoogde concentraties voorkomen.

Vraag 2: In de brief van het College (respectievelijk persbericht van de provincie) wordt aangegeven dat er geen sprake is van een gevaar voor de volksgezondheid. Op welke feiten is deze conclusie gebaseerd?

Antwoord: Wij baseren ons op onderzoeksgegevens die door de provincie Noord Brabant zijn aangeleverd. Deze zijn in nauw overleg met TNO, RIVM, ministerie van VROM en de GGD tot stand gekomen. Uit dit onderzoek blijkt het volgende: de kans op besmetting of vergiftiging voor mens en dier is uit te sluiten. De concentraties uranium in het grondwater zijn hoger clan gebruikelijk, maar te laag om een gevaar voor de volksgezondheid te vormen. Bovendien is uranium aangetroffen op een diepte van 6,00 en 12,00 meter onder het maaiveld, zodat contact met mens of dier is uitgesloten. Wanneer de zware metalen naar het oppervlaktewater uitspoelen worden ze sterk verdund. In Oosterhout verspreidt het grondwater zich naar het diepere grondwater en het oppervlaktewater (Wilhelminakanaal). In Oosterhout wordt het grondwater bij inname voor drinkwater, wat op grote diepte plaatsvindt, op kwaliteit gecontroleerd (afstand tot stortplaats is daar ongeveer 2 kilometer). Ook door de hydrologische en geofysische omstandigheden is het in Oosterhout uitgesloten, dat er verontreinigingen vanuit de voormalige stortplaats in het drinkwater terecht is gekomen.

Vraag 3: Op welke termijn wordt gedacht aan het instellen van een verbod op het onttrekken van grondwater ter plaatse?

Antwoord: Ons is niet bekend dat er momenteel grondwateronttrekkingen op het eiland plaatsvinden. Zeker is dat er geen vergunde (dus legale) onttrekkingen plaatsvinden. Wij zullen op korte termijn onderzoeken of er op het eiland eventueel niet vergunde (dus illegale) grondwateronttrekkingen plaatsvinden. Overigens is slechts in het grondwater van één peilbuis, gelegen in het dijklichaam aan de oostzijde van de stort, uranium aangetroffen. Eventuele niet vergunde onttrekkingen aan deze zijde zijn niet mogelijk, orndat daar geen percelen (landbouwgrond) van derden aanwezig zijn. De provincie Noord Brabant zal, indien hiertoe de noodzaak bestaat, passende maatregelen nemen bijvoorbeeld door het afgeven van gebruiksbeperkingen voor het onttrekken van grondwater.

Vraag 4: Hoeveel meer keer natuurlijk uranium is er aan de Korenbocht/Zwaaikom aangetroffen t.o.v. de normale in de natuur voorkomende hoeveelheid?

Antwoord: In Europa (en Nederland) zijn geen normen vastgesteld voor de hoeveelheid uranium, dat grond- of drinkwater mag bevatten. Wel bestaat er een zogenaamd Maximaal Toelaatbaar Risico (MTR) voor uranium in het oppervlaktewater. Het grondwatermonster bevat meer uranium dan de norm voor oppervlaktewater toestaat. De norm van het opperviaktewater kan niet zonder meer worden toegepast op het grondwater. Als er al uranium in het opperviaktewater terecht is gekomen, zal dat sterk verdund zijn geweest.

Ook is er een zogenaamde streefwaarde voor uranium in het grondwater. Die norm wordt enigszins overschreden. Dat kornt orndat de streefwaarde is vastgesteld vanuit de aanname, dat uranium van nature niet in de Nederlandse bodem (en dus in het grondwater) voor komt. De streefwaarde is zo laag dat iedere spoor uranium een overschrijding van de streefwaarde met zich mee brengt. Voor uranium bestaat geen zogenaamde interventiewaarde. Dat betekent dat er geen objectieve grens is waarvan overschrijding leidt tot noodmaatregelen, maar dat de beoordeling daarvan door experts moeten worden gemaakt. Voor andere elementen dan uranium die het TNO onderzoek heeft opgeleverd is vastgesteld dat geen sprake is van een ernstig geval van bodemverontreiniging.

Vraag 5: Welke andere zware metalen (en in welke concentraties) zijn er aangetroffen aan de Korenbocht/Zwaaikom?

Antwoord: Op bepaalde plaatsen in de omgeving van de gesloten stortplaats worden verhoogde concentraties aan zware metalen aangetroffen waaronder nikkel, zink en arseen. Deze onderzoeksgegevens zijn op het stadhuis aanwezig (balie leefomgeving) en voor eenieder in te zien. Op dit moment is het TNO rapport met de bijbehorende analyses nog niet in ons bezit. Zodra het rapport in ons bezit is, zullen wij u hierover nader informeren.

Vraag 6: Op welke manier zal het College de bevolking respectievelijk gemeenteraad informeren over deze kwestie?

Antwoord: Er wordt een informatieavond georganiseerd in de raadzaal van het stadhuis op 30 januari 2007, aanvang 19.30 uur. Op deze avond zullen deskundigen van de provincie Noord Brabant, de GGD en TNO een toelichting geven op resultaten van het uitgevoerde grondwateronderzoek. Deze avond heeft een openbaar karakter en uw fractie en achterban zijn van harte welkom.

Overige afstemming zal plaatsvinden in overleg met de provincie Noord Brabant.