Komende dinsdag (18 oktober) bespreekt de Oosterhoutse gemeenteraad het duurzaamheidsprogramma van het college. PvdA, D66 en GroenLinks, drie partijen die duurzaamheid een warm hart toedragen, zijn blij dat er eindelijk een visie is, maar menen dat die wel wat ambitieuzer mag.

Zo is het opvallend dat de gemeente Oosterhout op de lange termijn aan dezelfde doelstellingen wil gaan voldoen als de rijksoverheid, maar in haar plannen niet verder gaat dan 2018 of 2020. Het college wil de verdere uitwerking van de duurzaamheidsplannen dus overlaten aan haar opvolgers. In het duurzamer maken van de stad, is geen ruimte voor dit soort politieke spelletjes.

Ook missen D66, GroenLinks en PvdA opnieuw een duidelijke stip aan de horizon. Het college van Oosterhout zegt voor 2050 in te zetten op een CO2-uitstoot die 80 tot 90 procent lager ligt dan in 1990. Voor Oosterhoutse begrippen ongekend. Maar die variabele doelstelling, in combinatie met een gebrek aan plannen voor de lange termijn doet afvragen of het wel gehaald gaat worden. De drie partijen pleiten daarom voor een CO2-neutrale stad in 2050. Een duidelijke stip aan de horizon waar beleid op gemaakt kan worden.
Overigens moeten de activiteiten om die vermindering te halen dan wel meetbaar zijn. Nu is dat volgens GroenLinks, D66 en PvdA nog problematisch. Met de huidige plannen van het college kunnen we over enkele jaren niet vaststellen wat wél en wat niet goed heeft gewerkt. Zo weten we ook niet waarmee we door moeten gaan of wat scherper moet worden.

Het valt de drie duurzame partijen daarnaast op dat het college een klein budget instelt voor het duurzamer maken van de stad. Daarnaast wordt er telkens gesproken over kosten. Onterecht volgens D66, GroenLinks en PvdA. Het gaat namelijk om een investering: Het wordt terugverdiend. Niet alleen financieel -het rendement is erg groot-, maar ook is het hier een investering in de kwaliteit van leven van de volgende generaties.