Op woensdag 22 december jl. heeft het Oosterhoutse College van B&W bekend gemaakt dat het Huis voor Cultuur niet doorgaat. In het onderstaande stuk staan nogmaals de redenen waarom volgens GroenLinks het Huis voor Cultuur niet haalbaar is.
Waarom is een Huis voor Cultuur niet haalbaar
De discussie rondom het Huis voor Cultuur is de laatste tijd vooral gegaan over de financiële kant van deze plannen. En dat is terecht, omdat door de economische crisis de gemeente Oosterhout voor grote bezuinigingen staat. Het Oosterhoutse College bezuinigt een bedrag dat oploopt tot € 9,5 miljoen structureel in 2015. In de discussie wordt door de voorstanders vaak terugverwezen naar de gemaakte afspraken uit 2009. Als binnen deze afspraken het Huis voor Cultuur gebouwd kan worden, moet dit volgens de voorstanders doorgaan. In de begroting 2011 worden echter allerlei zaken ter discussie gesteld zoals de bloembakken en bankjes in de stad, de gemeentelijke begrafenissen, de bibliotheken en zwembaden in de wijken. Het is dan ook niet meer dan logisch dat ook het Huis voor Cultuur met de in 2009 gemaakte afspraken opnieuw ter discussie gesteld wordt. Het Huis voor Cultuur heeft nu dus onterecht een uitzonderingspositie ten opzichte van alle andere zaken die de gemeente Oosterhout doet. Een kritische kijk op deze plannen leidt vervolgens tot de conclusie dat het bouwen van een Huis voor Cultuur gezien de huidige financiële situatie van de gemeente Oosterhout niet meer reëel is. Ook gaat de bouw van een Huis voor Cultuur juist ten koste van de cultuur.
Het Huis voor Cultuur en de cultuur
• Door de voorstanders van het Huis voor Cultuur wordt regelmatig de suggestie gewekt dat je tegen cultuur bent als je tegen het Huis voor Cultuur bent. Juist de voorstanders van het Huis voor Cultuur hebben echter de afgelopen tijd laten merken helemaal niet zo’n groot hart voor cultuur te hebben;
• Zo worden alle instellingen die subsidie krijgen (en dus ook de culturele instellingen) oplopend tot 2015 10% gekort op hun subsidie;
• De bibliotheek moet met ingang van 2012 een bedrag van zo’n € 350.000 gaan bezuinigen. Dit zal leiden tot het verdwijnen van de bibliobus en de sluiting van de bibliotheek in Dommelbergen. Sluiting van het filiaal in Oosterheide hangt in de lucht;
• In het coalitieakkoord van VVD, PVDA, Gemeentebelangen en CDA staat dat blijkt dat Oosterhout € 1 miljoen meer aan kunst en cultuur uitgeeft dan vergelijkbare gemeenten.
Aangegeven wordt dat om deze reden bezuinigingen op kunst en cultuur nodig zijn;
Conclusie:
De bouw van een Huis voor Cultuur gaat juist ten koste van de cultuur in Oosterhout. Waar er geinvesteerd wordt in stenen, wordt er zwaar bezuinigd op de mensen die met cultuur bezig zijn.
Het Huis voor Cultuur en de bezuinigingen
• Het Huis voor Cultuur kost vanaf 2013 per jaar € 700.000 meer dan de huidige Bussel;
• Als het Huis voor Cultuur niet gebouwd wordt blijft een bedrag van € 20 miljoen in de Vrije Reserve van de gemeente zitten. Deze Vrije Reserve is te beschouwen als een soort spaarrekening van de gemeente. Als je elke maand een bedrag van je spaarrekening haalt heb je na een bepaalde tijd echter niets meer over. Je kunt er echter ook voor kiezen om elke maand alleen de rente van je spaarrekening te halen en te gebruiken; Wanneer het Huis voor Cultuur dus niet gerealiseerd wordt, levert dit afhankelijk van het bedrag wat gestoken wordt in het opknappen van de huidige Bussel maximaal € 900.000 per jaar op;
• De gemeente geeft aan dat als het Huis voor Cultuur niet gerealiseerd wordt, dat er dan nog bezuinigingen over blijven. Dat is juist, maar er zal wel minder. Er hoeft dan voor maximaal € 1,6 miljoen minder bezuinigd te worden. Ten opzichte van de totale bezuinigingen van € 9.5 miljoen is dat een groot bedrag.
Conclusie:
Het niet realiseren van het Huis voor Cultuur betekent dat er maximaal € 1,6 miljoen per jaar minder bezuinigd hoeft te worden.
De financiële risico’s
• De totale kosten van het Huis voor Cultuur en de ondergrondse parkeergarage bedragen
€ 42 miljoen. Van dit bedrag komt € 22,5 miljoen uit de Vrije Reserve van de gemeente (een soort spaarpot). Door het bouwen van het Huis voor Cultuur zal deze spaarpot voor het grootste deel leegstromen.
• Een deel van de gelden moet komen uit inkomstenbronnen die onzeker zijn: Er is dus weinig ruimte meer om tegenvallers bij het Huis voor Cultuur of op andere gebieden op te vangen;
- Een bedrag van € 11,7 miljoen moet opgebracht worden uit de gelden van het betaald parkeren. Dit betekent dat de parkeertarieven de komende jaren sneller dan de inflatie zullen moeten stijgen om deze parkeergarage te kunnen betalen. Ook zijn er pas vanaf 2023 nieuwe investeringen op het gebied van parkeren mogelijk.
- Een bedrag van € 8,1 miljoen moet worden opgebracht door de verkoop van grond voor appartementen/winkels in het Santrijngebied en de verkoop van het pand van H19. Vanwege financiële redenen is in het Santrijngebied de keuze gemaakt om hier geen goedkope woningbouw toe te passen. De afgelopen tijd is juist gebleken dat projecten met dure woningbouw moeilijk verkoopbaar zijn en er vooral vraag is naar goedkopere woningen (Van Oldeneellaan en Bayens).
• Ten opzichte van de begroting die in 2009 aan de gemeenteraad is voorgelegd is er al sprake van één belangrijke aanpassing. In deze begroting moest een bedrag van rond de € 2,3 miljoen komen uit een provinciale/Europese subsidie. Dit bedrag was destijds ingeboekt zonder enige onderbouwing en is nu uit de begroting verdwenen.
• Volgens de gemeente wordt door een bijzondere manier van aanbesteden voor 100% gegarandeerd dat de kosten van het Huis voor Cultuur niet hoger zullen worden dan gepland.
• Uit vele rapporten die echter gaan over grote bouwprojecten van de overheid (Betuwelijn, HSL en Noord-Zuidlijn) blijkt echter dat bestuurders geneigd zijn om begrotingen van dit soort projecten te optimistich op te stellen en de risico’s te onderschatten. Ook in de begroting van het Huis voor Cultuur is dit terug te vinden. De inkomsten worden optimistisch voorgesteld en de risico’s worden duidelijk onderschat.
Conclusie:
De bouw van het Huis voor Cultuur leidt tot behoorlijke financiële risico’s waarvoor slechts beperkte mogelijkheden zijn om die op te vangen.