Tijdens de raadsvergadering van 26 februari heeft GroenLinks een mondelinge vragen gesteld over de jeugdzorg, de communcatie over het afvalbeleid in het buitengebied en de huisvesting van de ORTS. Daarnaast heeft GroenLinks het woord gevoerd over de Regionale Omgevingsdienst, het beleidsplan van de politie, het rapport burgerparticipatie van de Rekenkamer, de bedrijvenvisie Amerstreek en de aanbestedingsprocedure van Zwembad de Warande.

Mondelinge vraag communicatie afvalinzameling Buitengebied (Van der Zanden)

Recent ontvingen wij een mail van een van de inwoners van het Oosterhoutse Buitengebied (Setersedwarsweg). Deze inwoner gaf richting de gemeente aan, dat zowel hij als andere inwoners uit zijn buurt in december geen overzicht hebben gekregen van de tot dan toe aangeboden hoeveelheid afval. Aangezien bij dit overzicht ook de inloggegevens zaten om je afvalverbruik op de website van de gemeente te bekijken, zijn ook deze gegevens niet bij deze inwoners terecht gekomen. Naar aanleiding van deze mail heeft de verstuurder van de mail inmiddels een overzicht ontvangen van de door hem aangeboden hoeveelheid afval, maar geen inloggegevens voor de website. En de andere inwoners, die in december niets gehad hebben, hebben nu nog steeds niet. Naar aanleiding hiervan hebben wij de volgende twee vragen aan de wethouder:

•    Graag horen wij van de wethouder op welke manier dit probleem opgelost gaat worden en of er inmiddels gecontroleerd is, dat iedereen in december ook daadwerkelijk zijn of haar afvaloverzicht heeft gekregen, inclusief inloggegevens;

•    Verder bereiken ons ook berichten dat nieuwe inwoners van Oosterhout geen informatie krijgen over de manier van afvalinzameling in Oosterhout. Graag ook hier een reactie op.

Mondelinge vraag transitie jeugdzorg (Van Bruchem)

Op 1 maart is de eerste tender voor de provinciale subsidieregeling “Vernieuwing en transformatie van de jeugdzorg”.Dient de gemeente hiervoor ook een aanvraag in? Voor welk project en met welke partners? Zo nee, waarom niet?

Mondelinge vraag huisvesting ORTS (Van der Zanden)

In december is tijdens de behandeling van de raadsnota over de Outflow ook de huisvesting van de ORTS ter sprake gekomen. Doordat dit agendapunt staande de vergadering ineens werd afgevoerd van de agenda, is de discussie toen abrupt afgebroken. De ORTS zit intussen nog met veel onduidelijkheid over de toekomstige huisvesting. Dit is recent opnieuw aangegeven in een brief van de ORTS richting het College van B&W. Deze onzekerheid zorgt er ook voor dat de ORTS bepaalde projecten op dit moment lastig uit kan voeren. Wij horen daarom graag van de wethouder wanneer er een voorstel te verwachten is omtrent de toekomstige huisvesting van de ORTS.



0130003 Regionale Omgevingsdienst (Van der Zanden)

Voorzitter, in juni 2013 behandeld de gemeenteraad weer de perspectiefnota. Er is aangekondigd, dat hier opnieuw voor een flink bedrag bezuinigd zal gaan worden. De begroting van de gemeente is feitelijk in twee stukken op te delen. Een deel dat beïnvloedbaar is en een deel dat niet beïnvloedbaar is. Zo moeten bijstandsuitkeringen uitbetaald worden en het budget voor onderhoud van wegen kan ook niet zomaar op €0 gezet worden. Het gedeelte van de begroting dat niet beïnvloedbaar is, wordt echter steeds groter. En dat heeft te maken met het toenemend aantal gemeenschappelijke regelingen waarin Oosterhout participeert. Door het verplicht moeten aangaan van een gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst gaat Oosterhout eigenlijk niet meer over het geld wat het hier aan uitgeeft. Een aantal taken moeten verplicht door deze Regionale Omgevingsdienst uitgevoerd worden. Het bedrag dat Oosterhout hier voor moet betalen wordt vastgesteld in de begroting van de Regionale Omgevingsdienst. En deze begroting wordt door alle gemeenten gezamenlijk vastgesteld. Als iedereen behalve Oosterhout het er mee eens is dat de begroting omhoog gaat, dan gaat deze omhoog en moet ook Oosterhout meer gaan betalen. Afspraken om bepaalde percentages op het personeel te bezuinigen zoals ze in Oosterhout voor de ambtelijke organisatie gelden, kunnen aan een dergelijke gemeenschappelijke regeling niet opgelegd worden zonder instemming van de andere gemeenten. Hierdoor ontstaat dus de situatie dat we dadelijk in Oosterhout stevig moeten gaan bezuinigen en dat gemeenschappelijke regelingen feitelijk buiten schot blijven omdat we daar geen invloed op hebben.



Voorzitter, wanneer we dan gaan kijken naar het kostenplaatje is er iets opvallends aan de hand. Op pagina 17 en 18 van de Nota Verbonden Partijen, staan een aantal spelregels voor het aangaan van een nieuwe gemeenschappelijke regeling. Eén van deze spelregels is dat duidelijk in kaart moet zijn gebracht wat de financiële gevolgen en risico’s van het aangaan van een gemeenschappelijke regeling zijn. In de conceptbegroting van de Regionale Omgevingsdienst uit juni 2012 wordt voor 2013 op pagina 26 gesproken  over totale kosten van €25,3 miljoen. Als we er dan de begroting voor 2013 op naslaan zoals die nu bij de stukken zit, dan blijken de totale kosten in een half jaar tijd gestegen te zijn tot €27,4 miljoen. Aangegeven wordt dat de juni begroting een indicatief karakter had, waardoor zulke verschillen kunnen ontstaan. Dit betekent dat dus opnieuw een van de spelregels van de Nota Verbonden Partijen is geschonden, namelijk de regel dat duidelijk in kaart gebracht moet worden wat de financiële gevolgen en risico’s van het aangaan van een gemeenschappelijke regeling zijn.



Het eerste deel van de kostenstijging wordt veroorzaakt door hogere personeelskosten. In de begroting uit juni 2012 zijn de totale personele kosten voor het primaire proces en de overheid opgeteld € 22,6 miljoen. In de huidige versie van de begroting zijn deze opgelopen tot € 23 miljoen. Een toename van €400.000. Dit terwijl het aantal FTE’s is teruggelopen van 317,5 naar 306. Een afname van 11,5 FTE wordt gecombineerd met een kostenstijging van € 400.000. We betalen meer, maar we krijgen minder. Om het geheel nog wat onduidelijker te maken geeft het College in antwoord op een vraag van het CDA aan dat de toekomstige personele omvang van de Regionale Omgevingsdienst nog steeds onduidelijk is. Met andere woorden ook nu is het nog steeds onzeker.



Het tweede deel van de kostenstijging wordt veroorzaakt door hogere ICT kosten. In de begroting uit juni 2012 zijn de totale kosten op ICT gebied € 725.000. In de huidige versie van de begroting zijn deze opgelopen tot € 2 miljoen. De ICT kosten zijn in een periode van een half jaar dus bijna verdrievoudigd!!! Het grootste deel van dit bedrag betreft kosten die per werkplek betaald moeten worden voor hardware en telefonie, een bedrag van zo’n € 1,5 miljoen.



Voorzitter, het is inderdaad juist dat een indicatieve begroting kan afwijken van een definitieve begroting. Een afwijking van € 1,5 miljoen op een oorspronkelijk post van € 725.000 is gewoon fout. Het is voor GroenLinks duidelijk dat er in juni 2012 gewoon geen duidelijk beeld was wat het ICT verhaal nu eigenlijk zou gaan kosten. Het lijkt wel alsof de kosten per werkplek toen gewoon niet meegenomen zijn. Dit heeft niets meer te maken met een indicatief bedrag maar met natte vingerwerk. Overigens is het zo dat de ICT van de Regionale Omgevingsdienst uitgevoerd gaat worden door Equalit. Dit is een zeer lichte vorm van een gemeenschappelijke regeling. Het gevolg is nu dat een tweetal gemeenschappelijke regelingen waarin Oosterhout participeert met elkaar overeenkomsten af gaan sluiten. Wij willen graag meer duidelijkheid over deze enorme afwijking op het gebied van ICT bij de Regionale Omgevingsdienst.



Voorzitter, het zal duidelijk zijn dat GroenLinks niet gerust is op het verdere financiële verloop bij de Regionale Omgevingsdienst. In een periode van een half jaar nemen de kosten met € 2 miljoen toe terwijl het aantal FTE’s met 11,5 afneemt. Voor de tweede termijn hebben wij een amendement klaarliggen waarin wij voorstellen om niet met de begroting van deze gemeenschappelijke regeling in te stemmen.

AMENDEMENT REGIONALE OMGEVINGSDIENST



Ondergetekende, W.J.W.A. van der Zanden (GroenLinks), raadslid voor de gemeente Oosterhout dient met verwijzing naar artikel 36 van het Reglement van orde voor de gemeente Oosterhout met betrekking tot agendapunt 0130003: Ontwerpbegroting 2013 en meerjarenraming 2014-2016 van de Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant het volgende amendement in:



De raad van de gemeente Oosterhout, in vergadering bijeen op 26 februari 2012 en gehoord hebbende de beraadslagingen met betrekking tot agendapunt 0130003: Ontwerpbegroting 2013 en meerjarenraming 2014-2016 van de Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant:



Overwegende dat:

•    De kostenraming van de regionale omgevingsdienst in de periode van juni 2012 tot nu over het jaar 2013 met ongeveer € 2 miljoen is gestegen;

•    Deze stijging voor een bedrag van ongeveer € 0,4 miljoen komt door een hogere raming op het gebied van personeelskosten;

•    Deze stijging voor een bedrag van ongeveer € 1,275 miljoen komt door een hogere raming op het gebied van ICT kosten;

•    Vooral een dergelijke stijging van de raming van de ICT kosten in een periode van een half jaar niet onderbouwd is;

•    Het aantal FTE’s dat onder deze gemeenschappelijke regeling valt in de periode van juni 2012 tot nu moet 11,5 is afgenomen;

•    We dus t.o.v. juni 2012 meer gaan betalen voor minder;

•    Een dergelijke niet beargumenteerde stijging van de kostenraming zeker niet acceptabel is in een tijd van grote bezuinigingen;



Besluit:



Het besluit van raadsnota 0130003 als volgt aan te passen:



“niet in te stemmen met de ontwerp-begroting voor 2013 omdat er sprake is van een niet acceptabele kostenstijging zonder dat er méér gebeurt ten opzichte van de versie uit juni 2012. De raad verzoekt de ontwerp-begroting voor 2013 in overeenstemming te brengen met de oorspronkelijke uitgangspunten van de versie uit juni 2012.”

0130004 Regionaal beleidsplan politie (Van der Zanden)

Voorzitter, als raadslid wordt je regelmatig aangesproken op zaken die betrekking hebben op de openbare orde en veiligheid in Oosterhout. Door de nieuwe structuur van de politie gaat er weer een stukje zeggenschap van de gemeente Oosterhout over de politie weg. Zo wordt voortaan de landelijke politieorganisatie verantwoordelijk voor het beheer van de gebouwen. In een vraag van VVD-raadslid Melsen over de aanrijtijden van de politie geeft het College aan dat ze niet verwacht dat de politie uit haar gebouwen in Oosterhout vertrekt. Een feit is wel, dat er dadelijk in Den Haag beslist gaat worden of er bv in Oosterhout nog een politiebureau open moet blijven als er weer sprake zou zijn van toekomstige bezuinigingen.



Een tweede punt waarop de invloed van de gemeentes minder wordt, betreft de invoering van de regioburgemeester. De regioburgemeester wordt aangewezen door de minister, maar pas nadat de burgemeesters van de gemeenten uit de regio een aanbeveling hebben kunnen doen. De regioburgemeester krijgt een verantwoordingsplicht naar zijn college-burgemeesters binnen de regionale eenheid. Ook worden twee burgemeesters van gemeenten met minder dan 100.000 inwoners, die niet tevens regioburgemeester zijn, toegelaten tot het overleg met de minister. De minister heeft echter niet vastgelegd hoe de burgemeesters in de regio worden benoemd en hoe zijn verantwoording moeten afleggen. Ook is er geen directe relatie tussen de gemeenteraden en de regioburgemeesters. Zelfs de gemeenteraad van de gemeente waar de regioburgemeester burgemeester is, kan hem alleen aanspreken op zijn rol als burgemeester en niet als regioburgemeester. Aldus een artikel uit het VNG Magazine van 5 december 2012. Er ontstaat dus eigenlijk drie soorten burgemeesters:

1)    De regioburgemeester;

2)    Een tweetal andere burgemeesters, die bij het landelijk overleg mogen aanschuiven;

3)    De overige, gewone burgemeesters.

Als je als burgemeester dus niet tot de eerste twee categorieën behoort, sta je dus op achterstand. En als de regioburgemeester dan ook nog eens iemand is, die niet echt van het overlegmodel is, dan heb je als gewone burgemeester gewoon een probleem.



Het derde punt waar GroenLinks zich zorgen over maakt is de invloed van de raden. Een raad moet zijn eigen burgemeester aanspreken, die moet dan weer naar een overleg, waar hij deze punten bij de regioburgemeester in moet brengen. Wat er dan nog van overblijft is de vraag. Een ander opmerkelijk iets gebeurde op de informatieavond van 11 december. Het blijkt zo te zijn dat de raden bij dit regionaal beleidsplan formeel nog geen inspraakreactie kunnen geven. De nieuwe politiewet is immers pas per 1 januari 2013 van kracht. Op deze informatieavond heeft de verantwoordelijk ambtenaar zeker tien keer gezegd, dat hij er voor gezorgd heeft dat de gemeenteraad van Oosterhout dat wel kan. Inspraak van de raad, die een vanzelfsprekendheid zou moeten zijn, werd hier gepresenteerd als een heel bijzondere gunst. Een zorgelijke ontwikkeling.



Voorzitter, ik kom tot een afronding. Op de informatieavond van 4 februari 2013 in Breda zijn de raden uitgebreid geïnformeerd over de nieuwe structuur van de politie. Dit was een zeer positief verhaal. Kort samengevat komt het er op neer, dat door de nieuwe structuur van de politie alle problemen opgelost worden. Er werd nog net niet gezegd dat er over een paar jaar geen boeven meer rondlopen in Nederland, maar het scheelde niet veel. Vaak is het zo dat iets wat te mooi is om waar te zijn, ook te mooi is. We zullen moeten afwachten wat het wordt en moeten hopen dat de invoering van de landelijke politie de uitzondering op deze regel is.



0130005 Rapport Rekenkamer Burgerparticipatie (Van der Zanden)

Voorzitter, in het Coalitieakkoord 2010 – 2014 staat een zin die zeer goed aangeeft, hoe deze coalitie en dit College tegen participatie van burgers aankijken: “Het inhoudelijk verrijken van beleid door gebruik te maken van kennis en kunde uit de samenleving. Dit is belangrijker dan het streven naar een breed draagvlak.” Participatie van burgers is iets dat het College en de coalitie dus vooral goed uit moet komen. Dit gedrag van het College is buitengewoon herkenbaar. Wanneer er in deze raad andere suggesties en ideeën gedaan worden dan het College heeft, schiet het College onmiddellijk in de verdediging en worden deze ideeën afgeschoten. Een houding die overigens een logisch gevolg is van de eerdergenoemde zin uit het coalitieakkoord. En burgers, die merken echt wel of de bedoeling van een inspraakprocedure is om naar burgers te luisteren of als College het eigen gelijk nog eens te kunnen onderbouwen.



Een tweede aanwijzing dat bij burgerparticipatie vooral de gemeentelijke organisatie centraal staat en niet de burgers is het feit dat aangegeven wordt dat burgerparticipatie niet echt verankert zit in de gemeentelijke organisatie. Neem het voorbeeld van de zwembaden. Hier is er sprake geweest van een goed verlopen proces door een aantal gedreven medewerkers. Het rapport van de rekenkamer geeft eigenlijk gewoon aan dat de zwemverenigingen en gebruikers van de zwembaden dus geluk hebben gehad bij het feit, dat er een aantal ambtenaren aan dit dossier werkten, die serieus werk wilden maken van burgerparticipatie. Hadden deze ambtenaren hier niet gewerkt, dan had het proces dus heel anders kunnen lopen. Er zijn helaas ook vele voorbeelden te noemen waarbij burgerparticipatie niet goed gegaan is of zelfs totaal niet meegenomen is. Het situatie rondom de omvorming van de buurthuizen is het klassieke voorbeeld van een gemeente, die totaal niet luisterend naar haar inwoners haar mening doordrukt. In Dorst is een groep jonge inwoners al vele jaren actief bezig om een jongerencentrum van de grond te krijgen, maar krijgt hierbij vooral tegenwerking van de gemeente. Enige tijd geleden hebben er allerlei publicaties in de krant gestaan over Stichting Hergebruik, die in hun voortbestaan bedreigd worden door een totaal niet meewerkend en meedenkend College. De rode draad in al deze drie de zaken is feitelijk dat de gemeente om participatie van burgers mogelijk te maken, bereid moet zijn om deze zaken voor een stuk los te laten en burgers het vertrouwen te geven om dit zelf te regelen. Iets waar deze gemeente maar moeilijk aan kan wennen. Er wordt gesproken over een samenleving die steeds meer zelf moet gaan doen, maar dat moet wel gebeuren binnen de strakke kaders van dit College.

0130006 Bedrijventerreinenvisie Amerstreek (Van Bruchem)

Boodschap: 

GroenLinks is positief over de samenwerking, die moet worden gecontinueerd. De nu voorliggende visie heeft geen goede focus en de, onderbouwing is slecht. Als we de visie wordt volgen, ontwikkelen we bedrijventerreinen voor leegstand.



GroenLinks is blij met de samenwerking tussen de gemeenten, dit is de enige manier om het bedrijventerreinenbeleid goed op te pakken en uit te voeren. Prima om vervolgens ook gezamenlijk op te trekken in de Regio West Brabant en daarvoor één persoon af te vaardigen.

Graag vragen wij wel aandacht voor de specifieke afstemming met de aangrenzende gemeenten, met name met Breda. GroenLinks dringt daar met klem op aan. Het belang van afstemming met Breda behoeft weinig toelichting, deze gemeente beschikt over grote oppervlakten aan bedrijventerreinen en ontwikkelingsplannen. Dit kan groot effect hebben op de ontwikkelingen binnen de Amerstreekgemeenten.



GroenLinks is dus positief over de samenwerking maar niet over de focus van de voorliggende visie en ook niet over de beperkte onderbouwing.



De visie richt zich concreet op 1 doel: Namelijk zorgen dat er voor bedrijven voldoende ruimte is in de toekomst. De hele visie is hierop gericht. Een eventueel toekomstig tekort aan geschikte bedrijfsterreinen moet worden voorkomen.

GroenLinks vindt dit een te eenzijdige benadering. De visie moet zich ook richten op het voorkomen van onnodige leegstand van bedrijventerreinen. Die ambitie wordt nu volledig onderbelicht, terwijl er toch alle aanleiding toe is om daar rekening mee te houden.

Het moet iedereen in Nederland, dus zelfs de colleges in de Amerstreek, toch inmiddels wel opgevallen zijn dat we in Nederland een groot probleem hebben met leegstand en een overschot aan bedrijventerreinen! En dat probleem wordt vooralsnog alleen maar groter. Er gaan nog wekelijks bedrijven failliet, helaas ook in dit gebied en ook de leegstand van de detailhandel is desastreus. Dit laatste is ook recent door de provincie Noord-Brabant onderkend. Allemaal tekenen die er op wijzen dat er wel degelijk een probleem is.



Het ontbreken van een goede analyse van dit risico wordt nog schrijnender als je inzoomt op de cijfers en onderbouwing van de visie.

De toekomstige vraag naar bedrijventerreinen wordt berekend aan de hand van een scenario dat uitgaat van een gemiddelde groei van het BBP van 2,2%. De daadwerkelijk gerealiseerde groei blijft ver achter op deze cijfers en ook de meest recente prognoses zijn veel negatiever.

Ik citeer dan ook graag even uit de juniraming van het CP van 2012:

“In het huidige scenario is het bbp-volume pas in 2014 weer hoger dan in 2008. Sinds de financiële crisis zijn we dus zes jaar bbp-groei kwijt geraakt, en vindt er in de periode 2013-2017 nauwelijks inhaalgroei plaats. De onzekerheid rond het scenario in deze verkenning is uitzonderlijk groot”

De nieuwste cijfers voor 2012 en 2013 geven voor West-Brabant in plaats van een groei een krimp met respectievelijk 0,8 en 0,5% te zien.

Naast de in de visie genoemde scenario’s kent hanteert de CPP ook nog twee andere scenario’s (SE en RC) met minder groei. Ook de groeiontwikkelingen in deze scenario’s zijn de afgelopen jaren niet gehaald. Vreemd dus dat in de visie alleen wordt gerekend met de 2 scenario’s met de grootste groeipercentages.

GroenLinks concludeert dan ook dat de berekende vraag naar bedrijventerreinen in 2020 (van 0 tot maximaal 7 ha) een grote overschatting van de daadwerkelijk gevraagde oppervlakten is.

Natuurlijk weten wij ook dat het lastig is om in deze zeer onzekere tijden een goede inschatting te maken. Maar geef dan minimaal de nodige nuances aan en vermeld de grote onzekerheid. Op grond van de voorliggende cijfers voorziet GroenLinks dat wij al in 2020 met een grote leegstand van bedrijven/terreinen te maken krijgen. Dit versterkt het standpunt van GroenLinks dat Everdenberg Oost niet moet worden gerealiseerd. Niet alleen uit argumenten van het landschap die bij het Bestemmingsplan Buitengebied hebben genoemd, maar ook uit oogpunt van de economische ontwikkelingen.



GroenLinks is positief over de samenwerking maar niet over de focus van de voorliggende visie en ook niet over de beperkte onderbouwing. Op grond van de gepresenteerde cijfers kan GroenLinks niet anders concluderen dan dat we in 2020 al te maken hebben met te veel leegstand.



Wat betreft de informatie over de huidige leegstand van bedrijven, staat in de visie: Ten tijde van het schrijven van deze visie was er geen gedetailleerde informatie beschikbaar over de leegstand in de Amerstreek. Hierdoor zijn wij uitgegaan van een expert-oordeel. De gedetailleerde informatie over de leegstand is te verkrijgen door op elk bedrijventerrein per pand na te gaan of er leegstand is, en zoja, welk deel van het pand. In het kader van inventarisatie, monitoring en evaluatie (zie hoofdstuk 7) zou een onderzoek naar de leegstand mogelijk zijn.

Opvallend daarbij is dat het bedrijfsleven de leegstand 2x zo hoog inschat dan de makelaars in het gebied.

GroenLinks heeft dan ook sterk de indruk dat de experts hier de zogenaamde “wet finger approach”  hebben toegepast.

Aangezien de ontwikkeling van nieuwe bedrijventerreinen gepaard gaat met zeer grote investeringen en een forse gemeentelijke inzet, is een betere onderbouwing meer dan nodig. De fractie van GroenLinks vraagt de wethouder dan ook om al dit jaar de resultaten van het aanbevolen onderzoek naar leegstand te presenteren en zal hiervoor een motie indienen.



Tenslotte mist GroenLinks in de visie aandacht voor een aantal zaken die samenhangen met bedrijfsterreinen, zoals duurzaamheid (milieuaspecten en energievoorziening) en landschappelijke aspecten. GroenLinks begrijpt dat dit zaken zijn die niet allemaal kunnen worden behandeld in een dergelijke visie, maar het zou minimaal moeten worden aangestipt. Verder zou moeten worden aangegeven op welke wijze (in welk beleid) de gemeenten deze aspecten wel behandelen.



GroenLinks is tevreden over de intensieve samenwerking en vindt dat zeker door moet gaan.

Op grond van de aangegeven onderzoek, kan GroenLinks vooralsnog alleen maar concluderen dat er bedrijventerreinen worden ontwikkeld voor leegstand. De vrees om niet te kunnen voldoen aan een toekomstige vraag heeft geleid tot een eenzijdige benadering en analyse van de cijfers met een ernstige overschatting van de benodigde ha aan bedrijventerreinen.

Het heeft voor GroenLinks de allerhoogste prioriteit om de daadwerkelijke leegstand al dit jaar nauwkeurig in beeld te brengen.

Motie



Ondergetekende, Anneth van Bruchem, raadslid van de gemeente Oosterhout voor de fractie van GroenLinks, dient met de verwijzing naar artikel 37 van het reglement van Orde voor de gemeente Oosterhout met betrekking tot agendapunt 0130006, Bedrijventerreinenvisie Amerstreek van dinsdag 26 februari 2013 de volgende motie in:



De raad van de gemeente Oosterhout, in vergadering bijeen op 26 februari 2013 en gehoord hebbende de beraadslagingen met betrekking tot agendapunt 0130006, Bedrijventerreinvisie Amerstreek,



Overwegende:

1.    Dat de gemeente, samen met de andere Amerstreekgemeenten, streeft naar een voldoende aanbod aan bedrijventerreinen in de toekomst.

2.    Dat zowel een overschot als een tekort aan bedrijventerreinen ongewenst is.

3.    Dat inzicht in de daadwerkelijke leegstand van de huidige bedrijventerreinen ontbreekt.

4.    Dat gedetailleerde informatie over de leegstand is te verkrijgen door op elk bedrijventerrein per pand na te gaan of er leegstand is, en zoja, welk deel van het pand.

5.    Dat in het rapport van Ecorys wordt aanbevolen een inventarisatie van de leegstand van bedrijfspanden en kantoren op de bedrijventerreinen onderdeel uit te laten maken van de tweejaarlijkse monitoring.

6.    Dat het voor een goede monitoring belangrijk is om de uitgangssituatie rond de leegstand (nulsituatie) zo snel mogelijk vast te leggen, zodat de ontwikkelingen kunnen worden gevolgd.



Verzoekt het college

1.    Om, samen met de andere Amerstreekgemeenten, voor de zomer van 2013 gedetailleerde informatie te verzamelen over de leegstand van de bedrijventerreinen als basis voor de tweejaarlijkse monitoring van de bedrijventerreinenvisie en de resultaten van dit onderzoek te rapporteren aan de gemeenteraden.

Brief reconstructie zwembaden (Van der Zanden)

Voorzitter, op 13 december 2012 werden de fractievoorzitters van de Oosterhoutse raad uitgenodigd voor een vertrouwelijk overleg met de burgemeester op woensdag 19 december 2012 voor aanvang van de raadsvergadering om 19.00 uur. Het onderwerp werd niet bekend gemaakt. Artikel 10 van de Wet Openbaarheid Bestuur geeft duidelijk aan wanneer een gemeente een zaak vertrouwelijk kan maken. In het kort komt dit er op neer, dat vertrouwelijkheid op zijn plaats is als openbaarmaking kan leiden tot een financieel nadeel voor de gemeente. Zo is het in een gemeente gebruikelijk dat een raad wel eens vertrouwelijk geïnformeerd wordt over bijvoorbeeld een groot ruimtelijk project. Dit om te voorkomen dat financiële cijfers bij bedrijven terecht komen, die hier dan hun voordeel mee kunnen doen, waardoor de gemeente financiële schade lijdt. Artikel 10 van de Wet Openbaarheid Bestuur geeft niet aan dat vertrouwelijkheid van toepassing is als een wethouder op zijn zachtst gezegd niet zo handig geopereerd heeft. Tijdens het overleg op 19 december 2012 werd al snel duidelijk waar het om ging, er was wat mis gegaan bij de aanbestedingsprocedure van de zwembaden. Overigens was die informatie buiten het gemeentehuis al bekend. En dat is wel vaker het geval, wanneer de raad nog vertrouwelijk geïnformeerd moet worden, gaat het verhaal hier al door het dorp heen. Dat geeft nogmaals aan dat het op de bestuursvleugel dus behoorlijk lekt. Tijdens dit overleg heb ik toen duidelijk aangegeven, dat hier niets vertrouwelijks aan is en dat ik mij ook aan geen enkele vorm van vertrouwelijkheid wens te houden. Over het verhaal van de zwembaden ging vervolgens nog wel een brief naar de raad, die nietszeggend was. Het opschrijven van het volledige verhaal zou, zo is in het overleg van 19 december 2012 gezegd, gelijk staan aan “politieke zelfmoord”.



De eerste conclusie die te trekken is, is dat dit College geprobeerd heeft om het gedoe rondom de zwembaden zoveel mogelijk binnenskamers te houden door hier onterecht het stempel vertrouwelijk op te plakken.



Voorzitter, naar aanleiding hiervan heeft GroenLinks de brief over de zwembaden op de agenda van deze raadsvergadering gezet en hierover een aantal schriftelijke vragen gesteld. Uit de beantwoording van deze schriftelijke vragen blijkt dat er in september 2012 drie partijen over waren in de aanbestedingsprocedure voor het nieuwe zwembad aan de Warande. Op 13 november 2012 heeft één van deze bedrijven zich teruggetrokken en waren er nog twee bedrijven over. De twee bedrijven, die overbleven zijn hierover niet geïnformeerd door de gemeente. Op 14 november 2012 maakte de gemeente bekend om na te gaan denken over het verzoek van een van de twee bedrijven om een termijn van inlevering van stukken te verlengen. Vijf dagen later, op 19 november 2012 neemt het andere bedrijf, Vaessen Algemeen Bouwbedrijf hierover met wethouder Willemsen contact op. Ze waren niet blij met het verlengen van deze termijn aangezien zij hun stukken op tijd ingeleverd hadden. Dit contact opnemen met de wethouder was tegen de regels van de procedure in. Het gevolg hiervan is uitsluiting uit de procedure. Hierdoor was er nog maar één bedrijf over en klapte de aanbestedingsprocedure. Of er wel of niet gebeld is met de wetenschap dat er nog maar een ander bedrijf in de procedure zat, wordt niet duidelijk.



Voorzitter, wethouder Willemsen informeert vervolgens op 19 november 2012 een drietal ambtenaren over deze zaak. In deze mail zegt de wethouder:



“Ik hoorde zojuist dat er uitstel is gevraagd om def. plannen in te dienen. N.m.m. kun je dit niet maken richting de partijen die wel heel veel tijd en geld hebben gespendeerd om hun plannen tijdig in te dienen. Misschien mag ik me er niet mee bemoeien, maar dit moest me wel even van het hart.”



Uit de mail blijkt, dat wethouder Willemsen richting deze ambtenaren dus niet heeft gemeld, dat het bedrijf de regels uit de aanbestedingsprocedure heeft overtreden, door rechtstreeks met de wethouder contact op te nemen.



De tweede conclusie die te trekken valt, is dat wethouder Willemsen, als wethouder van Economische Zaken, niet op de hoogte was, van een belangrijke regel in aanbestedingsprocedures, namelijk, er is enkel contact tussen de bedrijven die meedoen en een daarvoor aangewezen ambtenaar.



Ook heeft het College bij de beantwoording van de schriftelijke vragen de volgende verklaring van wethouder Willemsen gedaan:



“Afgelopen maandagochtend (19 november) ben ik om ongeveer 9.00 uur gebeld door de directeur van Vaessen Bouw. Deze persoon is een bekende van mijn broer en uit dien hoofde ken ik hem. Hij meldde mij dat hij bezig was met de aanbesteding voor ons zwembadenproject en dat hij verbolgen was over het feit dat een andere gegadigde wellicht uitstel zou worden verleend. Het had hem zelf heel veel tijd, geld en moeite gekost om de deadline te halen. Ik reageerde richting hem vrij kort met de mededeling dat ik in zijn geval een brief zou schrijven naar de betreffende commissie. Tevens vroeg hij of ik dit met mijn collega Sportzaken wilde delen. Dit heb ik niet gedaan, maar ik heb wel het telefoontje doorgemaild naar jou en enkele andere ambtenaren, waarbij ik ook kort mijn mening over de kwestie heb gegeven.”



De derde conclusie die te trekken valt, is dat wethouder Willemsen naar aanleiding van een telefoontje van een bekende van hem, invloed heeft proberen uit te oefenen op het verloop van de aanbestedingsprocedure.



Uit de verklaring van wethouder Willemsen volgt ook Vaessen vraagt of wethouder Willemsen dit nieuws door wil geven aan de verantwoordelijke wethouder voor de zwembaden, Marian Janse. Uit de verklaring van de wethouder blijkt dat hij dit niet gedaan heeft. En dit voorzitter is buitengewoon opmerkelijk. Er is sprake van contact dat niet toegestaan is tijdens een aanbestedingsprocedure. Het gevolg hiervan is dat de procedure gaat klappen en de bouw van het zwembad flink vertraagd wordt. Kortom wethouder Willemsen had kennis van een feit, dat een grote invloed had op de portefeuille van wethouder Janse en meldde dit niet aan haar. Hierdoor is er een politiek gezien uitermate vervelende situatie ontstaan. In het bijzonder vervelend voor Gemeentebelangen en haar wethouder. Door dit uitstel zal het nieuwe zwembad nu niet voor de verkiezingen maar pas na de verkiezingen geopend worden. En dat betekent dat Gemeentebelangen dus geen mooie folders kan laten maken met daarop een foto van de lijsttrekker en wethouder Janse bij het nieuwe zwembad dat toch maar eventjes mooi dankzij Gemeentebelangen in de Warande gerealiseerd zou gaan worden. GroenLinks kan dan ook tot geen andere conclusie komen, dat deze hele affaire de verhoudingen in de coalitie alleen nog maar verder op scherp heeft gezet.



De vierde conclusie die te trekken valt, is dat er problemen in de communicatie tussen twee leden van dit College zijn, te weten Willemsen en Janse. Het had een vanzelfsprekendheid moeten zijn voor wethouder Willemsen om wethouder Janse onmiddellijk over deze kwestie te informeren.



Voorzitter, de volgende vraag die dan opkomt is of er hier sprake is van een incidenteel of een structureel communicatieprobleem binnen het College. Het is namelijk niet de eerste keer dat er problemen zijn binnen het College:



1)    In de kwestie rondom het wel of niet verplaatsen van TSC was er geen eenheid binnen het College. Wethouder Willemsen, wethouder Peters en burgemeester Huisman waren voor verplaatsing naar de Contreie. Wethouder Janse en wethouder Bode waren tegen. Deze informatie is vervolgens in weekblad Oosterhout terecht gekomen, terwijl enkel het College en een paar hoge ambtenaren hier van op de hoogte waren. In de raad deed wethouder Janse vervolgens geen enkele moeite om het Collegevoorstel te verdedigen;

2)    In de kwestie rondom de bonnetjes van de burgemeester was er net als bij de kwestie rondom de Zwembaden sprake van een niet functionerende communicatie binnen het College. De gemeentesecretaris wilde de bonnetjes van de burgemeester laten onderzoeken. Hij meldde dit aan wethouder Peters en deze meldde dit niet onmiddellijk aan burgemeester Huisman.



Dit hele College hangt dus blijkbaar van elastiekjes en plakband aan elkaar. . Met allerlei kunst- en vliegwerk probeert het de verkiezingen in 2014 te halen en niet voortijdig neer te storten. Het is los zand en van een normaal functioneren is geen sprake meer.



De vijfde conclusie die te trekken valt, is dat er structurele problemen binnen dit College zijn. Collegeleden zitten niet op één lijn, informeren elkaar onvoldoende en sterker nog, proberen elkaar onderuit te halen.



Voorzitter, dit roept bij GroenLinks de volgende vragen op:

1)    Kunt u een reactie geven op de vijf conclusies die wij getrokken hebben in onze bijdrage?

2)    Kunt u aangeven waarom wethouder Willemsen niet onmiddellijk wethouder Janse heeft geïnformeerd over de problemen rondom de aanbestedingsprocedure van de Warande.

3)    Kunt u aangeven wat u gaat doen om de structurele (communicatie)problemen binnen dit College op te lossen?