Tijdens de raadsvergadering van 21 april 2009 heeft GroenLinks/D66 het woord gevoerd over de evaluatie WMO, de participatiebanen en het Museumbeleid. Daarnaast hebben wij mondelinge vragen gesteld over de vele wegwerkzaamheden in Oosterhout.
Mondelinge vragen wegwerkzaamheden Oosterhout
De heer Velds: Naar aanleiding van de werken aan de weg zijn er bij GroenLinks/D66 een paar vragen gerezen. Zoals bekend heeft de gemeente besloten om alle drie de verbindingen naar het zuiden in de stad geheel of gedeeltelijk af te sluiten, met alle overlast van dien. Een woordvoerder geeft met zoveel woorden aan dat de extra onveiligheid die daarbij ontstaat, voor lief genomen moet worden. De gemeente had vorig jaar te weinig mensen ter beschikking en nu ruim genoeg kennelijk, daarom wordt er zoveel tegelijk gedaan was de verklaring. Kennelijk zijn de mogelijkheden van de organisatie bepalend voor de uitvoering van de wegwerkzaamheden. Het belang van de Oosterhouter, de veiligheid en de bereikbaarheid lijkt op de tweede plaats te komen, voorzitter. Voorzitter daarom een paar vragen. Worden de werkzaamheden inderdaad bewust zo gepland, uitgaande van beschikbare werkcapaciteit? Betekent dit echt dat veiligheid en bereikbaarheid op de tweede plaats komen? Wat wordt er gedaan om die extra onveiligheid tegen te gaan? Is het ook zo dat de fietspaden aan de Europalaan nu tegelijkertijd aangepakt gaan worden, waardoor Oosterheide per fiets helemaal onbereikbaar wordt en als laatste, dit alles veroorzaakt veel ergernis en overlast, dat hebben wij kunnen vernemen en wat gebeurt er nu in het algemeen om die overlast en ergernis te beperken?
009024 WMO
Voorzitter, de WMO nota zoals die vanavond in de gemeenteraad behandeld wordt is voor GroenLinks/D66 het belangrijkste punt van deze vergadering. Want uiteindelijk heeft de WMO voor veel meer mensen op veel indringendere wijze gevolgen dan een nota over de musea.
Voordat GroenLinks/D66 nader ingaat op de doorontwikkeling van de WMO zoals die door het College wordt voorgesteld willen wij beginnen met enkele opmerkingen over de evaluatie.
1. Telefonische afwijzingen:
GroenLinks/D66 heeft verschillende keren gehoord dat mensen die telefonisch informeren of ze voor een bepaalde voorziening in aanmerking komen al meteen te horen krijgen, dat ze hier niet voor in aanmerking komen. Het gevolg is dat op deze manier mensen afgewezen worden zonder dat er een voor beroep vatbaar besluit genomen is. Ze haken af en het zal nooit duidelijk worden of ze terecht of onterecht afgewezen zijn. Deze groep is bv. buiten het in 2008 door SGBO gehouden cliëntentevredenheidsonderzoek gehouden. Ten onrechte wat ons betreft. Wij zijn dan ook van mening dat deze werkwijze met onmiddellijke ingang gestopt dient te worden. Want op deze manier worden mensen eigenlijk ontmoedigd om een WMO aanvraag in te dienen.
MOTIE WMO AANVRAGEN
Ondergetekende, W.J.W.A. van der Zanden (GroenLinks/D66), raadslid voor de gemeente Oosterhout dient met verwijzing naar artikel 36 van het Reglement van orde voor de gemeente Oosterhout met betrekking tot agendapunt 0009024 Evaluatie 2007-2008 Individuele voorzieningen WMO en doorontwikkeling individuele voorzieningen WMO 2009-2010 de volgende motie in:
De raad van de gemeente Oosterhout, in vergadering bijeen op 24 maart 2009 en gehoord hebbende de beraadslagingen met betrekking tot agendapunt 0009024 Evaluatie 2007-2008 Individuele voorzieningen WMO en doorontwikkeling individuele voorzieningen WMO 2009-2010:
Overwegende dat:
- Op dit moment mensen, die telefonisch contact opnemen met het WMO-servicecentrum soms al meteen te verstaan wordt gegeven dat ze voor een bepaalde voorziening niet in aanmerking komen;
- Een telefonische afwijzing geen voor bezwaar en beroep vatbaar besluit is;
- Mensen als ze alsnog een aanvraag indienen in een aantal gevallen toch in aanmerking blijken te komen voor een voorziening waarvan eerst telefonisch gezegd is dat ze hier niet voor in aanmerking kwamen;
- Het niet zo moet zijn dat mensen op deze manier ontmoedigd worden om een WMO-aanvraag in te dienen;
- Het niet zo mag zijn dat op deze manier mensen niet de WMO-voorziening krijgen waar ze eigenlijk wel recht op hebben.
Verzoekt het College:
Aan mensen die telefonisch contact opnemen met het WMO-servicecentrum niet meer meteen aangeven dat ze niet in aanmerking komen voor een WMO-voorziening.
W.J.W.A. van der Zanden (GroenLinks/D66)
2. Website:
Verder wordt opgemerkt dat de WMO website van de gemeente niet meer functioneert. Deze nota is toch minstens een maand geleden geschreven en het werkt nog steeds niet. Waarom wordt er niet iemand aan het werk gezet om dit morgen nog in orde te maken? Zo moeilijk is dat toch niet?
3. WMO-platform:
Het WMO-platform is zoals wij gehoord hebben enkel betrokken bij de totstandkoming van de eerste versie van de WMO evaluatie en niet bij de nu voorliggende tweede versie, die flink van de eerste versie afwijkt.
Voorzitter, dan de doorontwikkeling zelf:
1. Algemeen:
In hoofdstuk 7 gaat het College in op de doorontwikkeling van de WMO. Het wordt dan mistig, heel mistig. En ook als je dit hoofdstuk verschillende keren gelezen hebt, wordt niet duidelijk wat er nu precies bedoeld wordt. Maar het wordt wel duidelijk als we het voorlopig commentaar van het WMO-platform uit november 2008 erbij pakken. Hierin staat letterlijk op de eerste pagina: “In de evaluatie zijn bezuinigingsvoorstellen opgenomen. Deze zijn echter niet uitgewerkt noch is er een vergelijking mogelijk met de ontwikkeling van eerdere uitgaven”. In de huidige versie is van deze bezuinigingsvoorstellen niets meer terug te vinden. Ook in een aantal antwoorden op schriftelijke vragen van GroenLinks/D66 ontkent het College dat de nu voorgestelde doorontwikkeling ingegeven is vanuit een financieel oogpunt. Maar in november 2008 stond het er nog wel. Wij vrezen een akelige verrassing als het College de mist laat verdwijnen bij het vaststellen van een nieuwe verordening individuele voorzieningen.
2. Indicatiestelling:
Als ideaal toekomstbeeld stelt het College dat er eigenlijk geen WMO-verordening individuele voorzieningen meer zou moeten zijn, maar dat iedereen op zo goed mogelijke wijze individueel gecompenseerd moet worden. Inderdaad een mooi uitgangspunt. Maar de indicatiestelling wordt uitermate belangrijk en degene, die achter het loket zit, zal al zijn creativiteit moeten inzetten om voor een zo goed mogelijke compensatie te zorgen van de beperkingen van de cliënt. En hoe gaat dat dan nu? Het College stelt dat het in de huidige situatie wel eens zo zou kunnen zijn dat cliënten de voorziening die het beste bij hun past niet verstrekt krijgen omdat deze niet in de verordening staat. Dit is eigenlijk gewoon onzin. Niets zou de WMO-ambtenaar toch tegen moeten houden om te zoeken naar andere oplossingen, dan het standaardlijstje in de WMO verordening. Waarom gebeurd dit nu dan al niet en wat garandeert ons dat dit over een tijdje wel gaat gebeuren?
3. Vraaggericht:
Ook in Oosterhout staan de nota’s tegenwoordig vol over vraaggericht werken. De overheid moet dienstbaar zijn voor de klant, die aan het loket komt. In deze WMO-evaluatie wordt ineens een hele andere kant opgegaan. Er staat letterlijk dat de vraag voor een voorziening door de burger voortaan minder leidend moet zijn. Waarom? Er staat dat samen met de cliënt gezocht moet worden naar de beste compensatiemogelijkheid. Dat gebeurd nu dus niet? Maar wat het College wil wordt totaal niet duidelijk.
4. Eigen bijdrage:
Nog zoiets onduidelijks is de eigen bijdrage. Hier wordt wat over gezegd, maar waar het in de praktijk op uitdraait voor de cliënt, meer of minder betalen wordt ook weer niet duidelijk. Op dit moment worden eigen bijdragen enkel nog geïnd voor de Huishoudelijke Hulp. Wij maken uit de nota in elk geval op dat dadelijk iedereen die geen Huishoudelijk Hulp krijgt, maar wel een andere voorziening extra zal moeten gaan betalen? En gaan mensen met een minimuminkomen voortaan ook betalen d.m.v. een eigen bijdrage? Het is opnieuw niet duidelijk.
Voorzitter, in elk geval staat wel in de huidige WMO verordening dat compensatie van WMO-cliënten zal plaatsvinden via de ICF normen. Dit zijn internationale normen betreffende beperkingen van personen, die gebruikt kunnen worden bij het bepalen van de manier waarop deze beperking vervolgens gecompenseerd dient te worden. Wij nemen aan dat deze lijn ook bij toekomstige WMO verordeningen wordt vastgehouden. Om aan de andere punten van onduidelijkheid tegemoet te komen zal GroenLinks/D66 de volgende motie indienen.
MOTIE WMO DOORONTWIKKELING
Ondergetekende, W.J.W.A. van der Zanden (GroenLinks/D66), raadslid voor de gemeente Oosterhout dient met verwijzing naar artikel 36 van het Reglement van orde voor de gemeente Oosterhout met betrekking tot agendapunt 0009024 Evaluatie 2007-2008 Individuele voorzieningen WMO en doorontwikkeling individuele voorzieningen WMO 2009-2010 de volgende motie in:
De raad van de gemeente Oosterhout, in vergadering bijeen op 24 maart 2009 en gehoord hebbende de beraadslagingen met betrekking tot agendapunt 0009024 Evaluatie 2007-2008 Individuele voorzieningen WMO en doorontwikkeling individuele voorzieningen WMO 2009-2010:
Overwegende dat:
- In de Evaluatie 2007-2008 Individuele voorzieningen WMO een aantal doorontwikkelpunten en speerpunten worden genoemd;
- Deze doorontwikkelpunten en speerpunten of nog heel globaal zijn of nog geen duidelijke richting aangegeven;
- Hierdoor nog niet echt een uitspraak wordt gedaan over de concrete doorontwikkeling van de WMO.
Verzoekt het College:
Voor het aanbieden van de nieuwe WMO-verordening individuele voorzieningen met concretere punten te komen betreffende de doorontwikkeling van de WMO zodat voor de raad duidelijker wordt hoe de doorontwikkeling van de WMO in Oosterhout plaats zal gaan vinden.
W.J.W.A. van der Zanden (GroenLinks/D66)
0009026 Wijzigingsverordening Wet Werk en Bijstand
In het nu voorliggende raadsvoorstel wordt een wijziging voorgesteld van artikel 15a uit de reïntegratieverordening wat gaat over de participatieplaatsen. In de huidige verordening was hier nog sprake van maatschappelijk nuttige activiteiten. GroenLinks/D66 heeft dit altijd gezien als een soort sociale activering. Dus geen werk in een bedrijf, maar b.v. activiteiten bij non-profit organisaties of vrijwilligerswerk om uitkeringsgerechtigden indien nodig uit hun isolement te halen. Daar is wat GroenLinks/D66 betreft niets mis mee, laat dat duidelijk zijn.
Nu wordt echter voorgesteld om de participatieplaats uit te breiden tot onbeloonde additionele werkzaamheden. Het woord sociale activering wat eerst nog wel terug te vinden was in artikel 15a is hier nu ook uit verdwenen. Om deze reden heeft GroenLinks/D66 het College dan ook gevraagd welke kant zij nu precies op wil. Wij hebben hier geen duidelijk antwoord op gekregen. Ook duidelijke vragen over voorbeelden uit het land waar uitkeringsgerechtigden in het kader van een participatieplaats gewoon aan het werk gezet werden bij bedrijven worden door het College eigenlijk niet beantwoord. De mogelijkheid voor een dergelijke invulling van de participatieplaats wordt door dit College opengehouden.
GroenLinks/D66 is van mening dat werk als werk betaald moet worden. Er zijn vele voorbeelden te vinden in Nederland waar uitkeringsgerechtigden in een participatieplaats gewoon aan het werk gezet worden bij reguliere bedrijven. Wij hebben de Bloemenveiling Aalsmeer genoemd en tuinderijen rondom Amsterdam in onze schriftelijke vragen. Werkgevers kunnen gratis gebruik maken van uitkeringsgerechtigden in het kader van een participatieplaats. Een artikel in Binnenlands Bestuur van 14 juli 2008 geeft zelfs voorbeelden van mensen die eerst voor een baan werden afgewezen en vervolgens bij hetzelfde bedrijf in een participatiebaan aan de slag moesten. Leuk voor de werkgevers, maar dit moet toch niet de bedoeling zijn.
Voorzitter, GroenLinks/D66 vraagt daarom nogmaals aan de wethouder. Gaat het College in het kader van participatiebanen uitkeringsgerechtigden ook dwingend sturen naar bedrijven o.a. naar aanleiding van de zojuist genoemde bedrijven.
0009027 Museumbeleid
Voorzitter, vanavond staan wij opnieuw in deze zaal om ons als gemeenteraad bezig te houden met het museumbeleid. En de reden dat we hier opnieuw staan heeft eigenlijk meer te maken met het ontbreken van dit beleid. Volgens GroenLinks/D66 is er op twee terreinen sprake van een falen van dit College.
1. Geen beleid betreffende gebruikers gemeentelijke panden
Er is in Oosterhout op dit moment geen beleid over de omgang met gebruikers van gemeentelijke panden. En dit leidt er toe dat er ook in de praktijk geen sprake is van een duidelijke lijn.
a. De buurthuizen hoeven geen huur te betalen voor het gebruik van hun gemeentelijke panden;
b. In de notitie van het College van 8 oktober jl. over de verbouwing van de Zandheuvelschool wordt aangegeven dat de gebruikers van de Zandheuvelschool (voornamelijk het Speelgoedmuseum) wel huur moeten gaan betalen voor het gebruik van dit gemeentelijke pand, maar deze huur weer terugkrijgen in de vorm van een subsidie. Feitelijk is dit natuurlijk hetzelfde als een pand voor niets beschikbaar stellen;
c. Bij de behandeling van het raadsvoorstel over het Santrijngebied op 27 januari jl. werd duidelijk dat bij het Huis van Cultuur deze manier van werken niet wordt toegepast;
d. In het voorstel van vandaag heeft het College weer een nieuwe variant gevonden. Wel huur in rekening brengen, maar pas subsidie geven als het museum voldoende gedaan heeft om externe financiering te vinden.
Conclusie: Het College dient te komen met een duidelijke nota over het beheer van gemeentelijke gebouwen en de omgang met de gebruikers van deze panden.
2. Er is geen museumbeleid in Oosterhout
Er is in Oosterhout op dit moment ook geen sprake van museumbeleid. En ook hier regeert dus de waan van de dag. Een keertje hard roepen in de gemeenteraad, zelfs als het slechts door één partij gebeurd, is voldoende om een totaal ander beleid te krijgen.
a. Brabants Museum Oud Oosterhout:
- In 2006 geeft het College aan dat de extra subsidie van het Brabants Museum Oud Oosterhout moet worden afgeschaft;
- In een notitie uit 2008 wordt gesteld dat het rapport van Drijver en Partners waarop gebaseerd is dat de subsidie aan BMOO vermindert moet worden achterhaald is en dat er eerst een duidelijk beeld moet zijn van de financiële situatie van BMOO. De subsidie aan BMOO blijft dus gehandhaafd
- Nu wordt ineens besloten om de subsidie aan BMOO toch maar weer te verminderen.
b. Criteria voor gemeentelijke ondersteuning musea
Op 2 A4-tjes komt het College vervolgens met een aantal criteria waaraan musea moeten voldoen, willen ze ondersteuning van de gemeente krijgen. Deze criteria zijn onduidelijk, vaag en soms zelfs ronduit lachwekkend. Zo moet een collectie bv. passen binnen het concept “Oosterhout Familiestad”. Het College geeft vervolgens in het antwoord op een schriftelijke vraag toe dat ze eigenlijk ook niet weten hoe dat dan weer zit. Ook wordt niet aangegeven op welke manier musea ondersteund zullen worden als ze aan de criteria voldoen.
c. Visie op de musea in Oosterhout
Op weer 2 A4-tjes worden vervolgens de musea in “Oosterhout” beoordeeld door het College. Hier gebeuren onbegrijpelijke dingen. Zonder verklaring wordt het slechts enkele jaren bestaande Carnavalsmuseum de hemel in geprezen en het al veel langer bestaande Oud Oosterhout afgebrand. En de zojuist door het College genoemde criteria worden buitengewoon selectief toegepast. Bij Oud Oosterhout wordt bv. wat gezegd over de bezoekersaantallen, bij de andere twee musea niets. Kortom broddelwerk.
Conclusie: Er is nu geen museabeleid. Het College dient dan ook zo spoedig mogelijk te komen, met regels die aangeven wanneer een museum ondersteuning van de gemeente kan krijgen en wat die ondersteuning dan inhoud.
Voorzitter, het Collegevoorstel deugt dus van geen kanten. En dan is er maar een conclusie mogelijk. Het college neemt het voorstel maar terug en komt met wat beters. Dit met de uitdrukkelijke opmerking dat dit niet moet leiden tot problemen bij de in deze nota beschreven musea. Want anders hebben we dadelijk wel een museumbeleid, maar geen musea meer. Er liggen op dit moment drie amendementen op tafel van de PVDA. Feitelijk betreft dit het in stand houden van Oud Oosterhout en het Speelgoedmuseum. Ook GroenLinks/D66 kan zich hier als vanzelfsprekend in vinden. Dat ontslaat het College echter niet van de verplichting om met goed beleid te komen. Of de amendementen nu wel of niet worden aangenomen, het voorstel blijft slecht, de criteria blijven vaag en onduidelijk en in de toekomst kunnen we weer gedonder verwachten. De manier waarop deze amendementen nu worden ingediend kunnen wij dan ook niets anders zien dan een poging van PVDA en Gemeentebelangen om wethouder Bode, die op het punt staat ten onder te gaan in dit dossier een reddingsboei toe te werpen. Een reddingsboei, die nog wel eens lek zou kunnen blijken te zijn. Als je namelijk goed kijkt naar de inhoud van de amendementen wordt eigenlijk het complete voorstel van het College afgebroken. Eigenlijk zijn de drie amendementen dus drie moties van wantrouwen ingediend namens 14 van de 18 raadsleden die dit College steunen.