Op 11 december 2002 is het Inspraakorgaan Buitenlanders voor het eerst sinds lange tijd weer bij elkaar gekomen. In deze vergadering heeft wethouder Krijnen aangegeven: "De gemeente wil het Inspraakorgaan serieus nemen als platform voor inspraak en gesprekspartner in het allochtonenbeleid. Daarom moet tenminste regelmatig overleg worden gevoerd met het Inspraakorgaan". In deze vergadering worden een drietal vergaderdata voor de eerste helft van 2003 afgesproken.
1. Op 7 februari 2003 stuurt uw college een brief, dat de vergadering van 12 februari 2003 is uitgesteld naar 24 februari 2003 i.v.m. het Slachtfeest en de lange agenda van de raad op 11 februari 2003.
2. Op 17 februari 2003 stuurt uw college een brief, dat de uitgestelde vergadering van 24 februari niet doorgaat omdat dit één organisatie niet uitkomt en er geen agendapunten zijn ingediend.
3. Op 1 april 2003 antwoordt wethouder Krijnen namens het college in het vragenhalfuurtje op een vraag van GroenLinks, dat de volgende bijeenkomst van het Inspraakorgaan Buitenlanders op 14 april 2003 doorgaat.
4. Op 7 april 2003 stuurt uw college voor de DERDE keer een brief, met nu als inhoud, dat de vergadering van 14 april 2003 niet doorgaat, omdat de notitie over het allochtonenbeleid nog niet klaar is.
Het verslag van de vergadering van 11 december 2002 is een grote opsomming van zaken, die verkeerd zijn gegaan en waarop nog acties moeten worden ondernomen. Daarnaast leidt bovenstaande handelwijze bij GroenLinks tot de indruk dat het college het Inspraakorgaan niet als een serieuze gesprekspartner beschouwt, waarmee regelmatig overleg gevoerd moet worden.
Naar aanleiding hiervan heeft GroenLinks de volgende vragen:
1. Waarom schrijft uw college op 17 februari 2003 dat de vergadering niet doorgaat, terwijl er wel agendapunten zijn, namelijk een verslag van de vergadering van 11 december 2002 met een waslijst aan acties, die nog ondernomen moeten worden?
2. Waarom meldt de wethouder op 1 april, dat de vergadering van het Inspraakorgaan wel door kan gaan en kan dit op 7 april ineens niet meer?
3. Waarom wordt elke keer een andere reden opgegeven voor het niet doorgaan van vergaderingen van het Inspraakorgaan?
4. Waarom behandelt het college het Inspraakorgaan in de praktijk niet als een serieuze gesprekspartner waarmee regelmatig overleg gevoerd wordt?
5. Waarom behandelt het college het Inspraakorgaan in de praktijk niet als een serieuze gesprekspartner waarmee regelmatig overleg gevoerd wordt?
6. Wanneer vindt nu echt de volgende vergadering van het Inspraakorgaan plaats?