Per 1 januari van dit jaar geldt de kostendelersnorm. De kostendelersnorm betekent dat mensen die een woning delen met volwassenen (=21 jaar en ouder), een lagere bijstandsuitkering krijgen. Verder geldt dat hoe meer personen van 21 jaar of ouder in een woning wonen, hoe lager de bijstandsuitkering. De landelijke overheid gaat er hierbij vanuit dat het leven goedkoper is zodra iemand samenwoont met andere volwassenen.

De kostendelersnorm geldt ook op het moment dat iemand bv. samenwoont met een zieke ouder of met een kind, dat al wel volwassen is, maar door de grote werkloosheid onder jongeren geen baan en daardoor geen eigen woning heeft. In de praktijk is de kostendelersnorm dan ook een ingrijpende en kwalijke boete op solidariteit. In de hierboven beschreven gevallen is er eerder sprake van een mantelzorgboete.

Naar aanleiding van het bovenstaande heeft GroenLinks de volgende vragen:

1.     Herkent het College bovengenoemde voorbeelden van de gevolgen van de kostendelersnorm? En zo ja, hoe beoordeelt het College die gevolgen?

2.     Is het College bereid te onderzoeken wat de financiële gevolgen zijn voor het besteedbaar inkomen van huishoudens die te maken krijgen met de kostendelersnorm in het algemeen, en in het bijzonder het besteedbaar inkomen van huishoudens die de maken krijgen met de kostendelersnorm en waarvan de inwonenden (op wie de kostendelersnorm van toepassing is) geen eigen inkomsten hebben?

3.     Ziet het College nog andere ongewenste effecten van de kostendelersnorm, bijvoorbeeld op het terrein van inwonende zorgverleners, mantelzorgers of anderzijds? Is het College bereid de gevolgen van de kostendelersnorm in brede zin te onderzoeken en in kaart te brengen?

4.     Is het College bereid de resultaten van dit onderzoek naar de gevolgen van de kostendelersnorm zo spoedig mogelijk aan de raad voor te leggen?

5.     Is het College bereid de resultaten van dit onderzoek naar de gevolgen van de kostendelersnorm met het Rijk te delen?