Op zaterdag 13 augustus stond in BN De Stem het artikel “Bonnen onder de loep”. In dit artikel is aangegeven dat enkele aspecten van het declaratiegedrag van burgemeester Stefan Huisman nader extern onderzocht zijn. Dit nadere onderzoek is voortgekomen uit een standaardonderzoek naar declaraties van collegeleden en andere leidinggevenden binnen het ambtelijke apparaat
Dit standaardonderzoek is een onderzoek conform artikel 213a van de gemeentewet dat aangeeft dat het College periodiek onderzoek verricht naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het gevoerde bestuur. Het standaardonderzoek betreft de “Rapportage Quick Scan Rechtmatig gebruik van regelingen” uit september 2011. Het College heeft de gemeenteraad in februari 2012 geinformeerd over deze Quick Scan. Naar aanleiding van het WOB-verzoek van BN De Stem is ook duidelijk geworden dat er een interne “Rapportage inhoudelijke beoordeling Rechtmatig gebruik van regelingen” is opgesteld. Daarna heeft er een nader extern onderzoek plaatsgevonden dat is uitgevoerd door het Bureau Integriteit Nederlandse Gemeenten (BING).
1. Kunt u aangeven wat de redenen zijn geweest om een nader extern onderzoek in te stellen dat specifiek gericht is op het declaratiegedrag van één van de leden van het College, te weten de burgemeester?
2. Waar zijn deze redenen terug te vinden in de “Rapportage Quick Scan Rechtmatig gebruik van regelingen” respectievelijk de “Rapportage Inhoudelijke Beoordeling Rechtmatig Gebruik van Regelingen”?
3. Kunt u aangeven wat de redenen zijn geweest om geen nader extern onderzoek in te stellen naar het declaratiegedrag van de overige leden van het College?
In het artikel uit BN De Stem wordt expliciet de naam genoemd van wethouder Jan Peters als de persoon die het nadere externe onderzoek heeft ingesteld namens het College. In de collegenota van 11 september 2012 staat vermeld dat de opdracht tot het externe onderzoek door BING gegeven is door de gemeentesecretaris in overleg met de directie.
4. Is het nadere externe onderzoek naar het declaratiegedrag van de burgemeester ingesteld door de gemeentesecretaris en/of door het Collegelid Jan Peters?
5. Op welke manier(en) en op welk moment(en) is het College cq. zijn de individuele collegeleden op de hoogte gesteld (door de gemeentesecretaris en/of anderen) van (het voornemen tot) dit nadere externe onderzoek?
De verordening artikel 213a op basis waarvan het onderzoek gestart is, geeft aan dat het instellen van dit soort onderzoeken uitgevoerd worden in opdracht van het College. Daarnaast is het inschakelen van het bureau BING om het declaratiegedrag van de burgemeester te onderzoeken niet zomaar een besluit, maar een besluit dat grote politieke gevolgen kan hebben.
6. Is dit nadere externe onderzoek ingesteld en uitgevoerd volgens de regels die hiervoor opgesteld zijn in de verordening artikel 213a?
7. Wat is de reden dat het besluit tot het opstarten van een dergelijk onderzoek blijkbaar niet genomen is door het College van B&W maar door in elk geval de gemeentesecretaris.
Uit de collegenota van 11 september blijkt dat er geen sprake is geweest van “hoor en wederhoor” ten aanzien van de declaratieposten waar opmerkingen over bestonden naar aanleiding van het eigen interne gemeentelijke onderzoek. Bij audits en andere onderzoeken is het altijd gebruikelijk dat voor de definitieve vaststelling van het rapport, er hoor en wederhoor plaatsvindt. Niet om de conclusies aan te passen, maar om eventuele onjuistheden en onduidelijkheden uit een rapport te halen.
8. Wat is de reden dat er nu door de directie besloten is om van dit gebruikelijke hoor en wederhoor af te zien?
9. Vindt het College het terecht dat ambtelijk een dergelijk besluit genomen is zonder hier blijkbaar het College bij te betrekken?