In Oosterhout zijn tussen 1993 en 2003 onder verantwoordelijkheid van de gemeente Oosterhout opgravingen verricht. Oosterhout bezat toen een zelfstandige opgravingsbevoegdheid. Het betrof bijv. de grote opgravingen in Vrachelen 1, 2, 3 en de opgraving bij het nieuwe Arendshof. Ook zijn er tal van andere, kleinere opgravingen verricht en waarnemingen gedaan.

Van deze opgravingen zijn nooit gekwalificeerde opgravingsverslagen gemaakt. De opgravingen en waarnemingen zijn ook niet gemeld bij Archis, het landelijk bestand dat de archeoloog, historicus en onderzoeker een overzicht biedt van wat gevonden is. De vondsten en monsters, afkomstig van deze opgravingen, zijn niet onderzocht en ook niet beschreven. Evenmin is er over gepubliceerd in gekwalificeerde vaktijdschriften. Daarmee zijn de Oosterhoutse opgravingen binnen het archeologisch vakgebied en het historisch veld niet zichtbaar en de resultaten ervan niet beschikbaar; zij zijn als het ware non-existent.



Na 2003 – Oosterhout had toen geen zelfstandige opgravingsbevoegdheid meer – zijn voor grote opgravingen (bijv. op de Markt) externe bureaus ingeschakeld; zij hebben uiteraard gekwalificeerde opgravingsverslagen afgeleverd; het vondstmateriaal is, voor zover daar opdracht toe werd gegeven, bestudeerd en beschreven. Er zijn echter in die periode door de gemeentelijk archeologische dienst ook kleinere opgravingen verricht en waarnemingen gedaan. Deze zijn opnieuw noch beschreven, noch gemeld. Daarmee zijn ook deze voor niemand toegankelijk en in feite non-existent. Deze situatie bestaat nog steeds.



Veel van het niet-uitgewerkte onderzoek en de daarbij horende vondstcomplexen zijn onder weinig optimale omstandigheden opgeborgen. Een deel staat in een container op de milieuwerf, een deel bevindt zich in dozen en zakken in de archeologische werkplaats. Het spreekt vanzelf dat dit materiaal daar niet beter van wordt: het verbrokkelt, grond- en botmonsters raken verontreinigd; werktekeningen beschadigd of zoek dan wel aangevuld met latere op- en aanmerkingen zodat niet meer duidelijk is wat oorspronkelijk werd waargenomen, etc.



Indien niet spoedig maatregelen worden genomen om deze situatie op orde te brengen, en de ontstane achterstand snel weg te werken, is de gemeente Oosterhout drievoudig kind van de rekening:

•    het betreffende bodemarchief is definitief vernietigd (je kunt iets maar een keer opgraven)

•    alle tijd, geld en energie van gemeente, professionals en vrijwilligers is verspild

•    de opgravingen hebben geen kennis opgeleverd van het eigen verleden, en evenmin een bijdrage geleverd aan de geschiedenis van Zuid-Nederland.



Tevens is het noodzakelijk om van kleine opgravingen en waarnemingen die toch nog door de gemeentelijke dienst gedaan worden, op de normaal gebruikelijk wijze verslag te leggen en de vondsten aan te melden bij het landelijk databestand.



Daarom stelt GroenLinks/D66 de volgende vragen ex art. 41 volgens het reglement van orde voor de gemeente Oosterhout:



1.    Is het College op de hoogte van het feit dat van vele opgravingen in Oosterhout geen gekwalificeerde opgravingsverslagen zijn gemaakt en resultaten niet zijn gemeld bij Archis?

2.    Is het College het met GroenLinks/D66 eens dat door de onzorgvuldige opslag en wijze van bewaren archeologisch materiaal, werktekeningen e.a. zaken wellicht verloren dreigen te gaan?

3.    Dreigen de resultaten van het onderzoek van het bodemarchief van Oosterhout door bovenstaande omstandigheden verloren te gaan?

4.    Overweegt het College op korte termijn maatregelen om er voor zorg te dragen dat archeologische vondsten op zorgvuldige wijze worden bewaard, verwerkt en er op gekwalificeerde wijze verslaggeving van wordt gedaan?

5.    Op welke termijn kunnen wij deze verslaggeving c.q. publicaties tegemoet zien?



Hoogachtend,



M.F. Velds