Onder de noemer “Brabant ruimt op” stelt de provincie Noord-Brabant € 7 miljoen beschikbaar om nog voor begin 2011 een aantal lelijke plekken in de provincie op te frissen. Wij begrijpen dat alle 68 gemeenten, dus ook Oosterhout is gevraagd, om voor 1 maart een lelijke of “verrommelde” locatie aan te melden. In dagblad BN/DeStem werd daar op 06-02-2009 ook aandacht aan besteed.
Het is een initiatief in het kader van het project Mijn Mooi Brabant, waarmee de provincie zogenaamde “verrommeling”wil tegengaan. Per gemeente mag (onder voorwaarden) 1 lokatie worden aangewezen, die worden getoetst door de provincie. Daarna zullen een aantal plaatsen op een interactieve kaart op de website van de provincie geplaatst worden, zodat alle Brabanders een stem uit kunnen brengen op de in hun ogen lelijkste plek. De lokaties met de meeste stemmen gaat de provincie dan opknappen.
Naar aanleiding hiervan, en vanwege de nog korte tijd die rest om een aanvraag in te dienen, stelt GroenLinks/D66 de volgende vragen ex art. 41:
1. Is het college op de hoogte van dit provinciale initiatief en is het van zins om een aanvraag in te dienen. Zo nee, waarom niet?
2. Heeft het college wellicht een lokatie op het oog? Wij denken bijvoorbeeld aan de historische panden in de Pastoor Bresserstraat, Edah-lokatie Abdis van Thornstraat, garage-lokatie Keiweg of een lokatie in het buitengebied.
3. Kan het college aangeven op welke wijze eventueel een lokatie in Oosterhout geselecteerd zal worden?
M.F. Velds