Op 5 augustus jl. hebt u schriftelijke vragen ex art. 41 van het Reglement van Orde van de Oosterhoutse gemeenteraad gesteld over de rotondekavel aan de Weststadweg. Wij beantwoorden uw vragen als volgt.

Alvorens wij willen ingaan op de door uw fractie gestelde vragen, willen wij in algemene zin nog het volgende opmerken. Uit het oogpunt van werkgelegenheid en vanuit de centrumfunctie die Oosterhout in de regio wil innemen, is er het college veel aan gelegen het hoofdkantoor van Rabobank Amerstreek voor onze gemeente te behouden. Op het moment dat wij signalen ontvingen dat de Rabobank Amerstreek serieuze plannen had voor verhuizing naar (een bedrijventerrein in) een andere gemeente in de regio, mocht u dus verwachten dat wij snel, resultaatgericht en inventief actie zouden ondernemen. Een snelle zoektocht leerde ons dat de rotondekavel op Weststad feitelijk de enige locatie was waar het hoofdkantoor van Rabobank Amerstreek op korte termijn gerealiseerd kon worden. Gezien het hierboven reeds omschreven belang en de bij de Rabobank aanwezige urgentie, zijn wij vervolgens snel tot actie overgegaan.

Vraag 1. In de brief staat dat naar aanleiding van het verzoek van de Rabobank Amerstreek er met alle betrokken partijen intensieve gesprekken zijn gevoerd. Betekent dit dat er naast de gemeente Oosterhout en de Rabobank Amerstreek er ook nog andere betrokken partijen waren. Zo ja, om welke betrokken partijen ging het dan?

Antwoord 1. Ja. Het betreft hier projectontwikkelaar PMP Vastgoed BV.

Vraag 2. Wanneer er naast de gemeente Oosterhout en de Rabobank Amerstreek nog andere partijen betrokken waren, wat was dan de reden van de betrokkenheid van deze partijen bij de grondverkoop van dit rotondekavel door de gemeente Oosterhout aan de Rabobank Amerstreek?

Antwoord 2. De gemeente Oosterhout had de rotondekavel in eerste instantie verkocht aan PMP Vastgoed BV. Deze transactie is vervolgens, in goed onderling overleg, ongedaan gemaakt, waarna de gemeente de kavel kon verkopen aan Rabobank Amerstreek.

Vraag 3. Uit de brief maken wij op dat dit rotondekavel rechtstreeks door de gemeente Oosterhout aan de Rabobank Amerstreek is verkocht. Is deze conclusie juist? Zo nee, waarom is deze conclusie niet juist?

Antwoord 3. Deze conclusie is juist.

Vraag 4. Na raadpleging van het bestemmingsplan is ons gebleken dat op het desbetreffende rotondekavel de bestemming BIII ligt. In de toelichting van het bestemmingsplan wordt vervolgens aangegeven dat op deze gronden de vestiging van industriële bedrijvigheid is toegestaan. Is onze conclusie juist dat deze bestemming de vestiging van een hoofdkantoor niet toelaat, omdat de huidige bestemming een industriële is? Zo nee, waarom is deze conclusie niet juist?

Antwoord 4. Deze conclusie is juist.

Vraag 5. Is de conclusie juist dat de huidige bestemming dus naar een andere bestemming moet worden omgezet om de vestiging van dit hoofdkantoor mogelijk te maken. Zo nee, waarom is deze conclusie niet juist?

Antwoord 5. Deze conclusie is juist.

Vraag 6. Betekent dit dat de gemeenteraad dus toestemming voor deze bestemmingsplanwijziging moet geven en is indien de gemeenteraad deze toestemming niet geeft, een voorbehoud in die koopovereenkomst opgenomen? Zo nee, waarom is deze conclusie niet juist?

Antwoord 6. Ook deze conclusie is juist. Mocht de gemeenteraad niet tot wijziging van het bestemmingsplan overgaan, dan moet de Rabobank de gronden terugleveren aan de gemeente.

Vraag 7. De Rabobank Amerstreek gaat op de rotondekavel een hoofdkantoor vestigen. Is de conclusie juist dat de gemeente voor dit rotondekavel aan de Rabobank Amerstreek de prijs heeft gevraagd zoals die geldt voor kantorenlocaties (€ 203,-- per m2 in 2007). Zo nee, waarom is dan een andere prijs gevraagd en welke prijs is dan gevraagd?

Antwoord 7. Voor de huidige kavel geldt, conform de huidige regeling, een vierkante-meterprijs van  117, zijnde de prijs voor bedrijventerreinen. In de oorspronkelijke grondtransactie hebben wij ook egen deze prijs geleverd aan PMP Vastgoed BV. Aan de Rabobank Amerstreek is een prijs van  160 per m2 in rekening gebracht, hetgeen neerkomt op het gemiddelde tussen de prijs voor bedrijventerreinen en de prijs voor kantorenlocaties.

Vraag 8. Wanneer een andere prijs gevraagd is dan de prijs die geldt voor kantorenlocaties, wanneer kan de gemeenteraad dan een voorstel hierover verwachten, aangezien in de nota van gronduitgifteprijzen 2007 staat dat de gemeenteraad een van de regels afwijkende grondprijs zelf dient vast te stellen?

Antwoord 8. Naar de mening van het college wordt in dit geval in positieve zin afgeweken van de grondprijs zoals die ten grondslag heeft gelegen aan de grondexploitatie. Om die reden is er ook sprake van een aanzienlijke meeropbrengst ten opzichte van de inkomsten zoals die zijn geraamd. Dit feit, het werkgelegenheidseffect voor Oosterhout èn de bestuurlijke wenselijkheid in dit dossier snelheid te maken, zijn voor ons college aanleiding geweest geen voorstel over de grondverkoop aan uw raad voor te leggen. Wel hebben wij uw raad geïnformeerd en de koopovereenkomst vertrouwelijk ter inzage gelegd. Overigens willen wij hier ook verwijzen naar ons antwoord op vraag 6, waaruit blijkt dat de gemeenteraad nog wel een besluit gevraagd zal worden over de benodigde bestemmingsplanwijziging in de vorm van een Projectbesluit.