Op 7 juli jl. hebt u schriftelijke vragen ex art. 41 van het Reglement van Orde van de Oosterhoutse gemeenteraad gesteld over staking bij WAVA!GO. Zoals wij reeds eerder in de richting van uw raad hebben aangegeven, zijn wij van mening dat wij in kwesties als deze geen directe verantwoordelijkheid hebben. Volgens ons betreft het hier primair een kwestie waarin de directeur, tevens WOR-bestuurder van WAVA!GO bevoegd is. Met deze overweging als uitgangspunt, beantwoorden wij uw vragen als volgt.

Vraag 1. Bent u bekend met de gemaakte afspraken tussen bestuurder en vakvereniging AbvaKabo FNV over de stakingsacties op 7 juli?

Antwoord 1. Ja. Wij hebben ons hierover op de stakingsdag zelf door de directeur van WAVA!GO laten informeren. Voor de afspraken zijn de stakingsprotocollen van de vakcentrale FNV en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten leidend geweest.

Vraag 2. Bent u bekend met de houding van managementleden en leidinggevenden die door werknemers als bedreigend en intimiderend werd ervaren met als risico een sanctie opgelegd te krijgen bij deelname?

Antwoord 2. Neen. Op de dag zelf hebben geconstateerd dat de staking conform de afspraken verliep. Wel is het zo dat het management van WAVA!GO aan niet-vakbondsleden heeft uitgelegd welke consequenties deelname aan de staking met zich zou meebrengen: het inhouden van een halve dag verlof, zonder dat daar een vergoeding vanuit de stakingskas van de vakbond tegenover zou staan. Inmiddels hebben wij begrepen dat uit een eigen onderzoek van de directie van WAVA!GO niet van intimidatie is gebleken. Verder zal ook een commissie van de Ondernemingsraad van WAVA!GO nog een eigen onderzoek uitvoeren.

Vraag 3. Indien niet, bent u bereid om een diepgaand onderzoek hiernaar te laten instellen en de uitkomsten hiervan aan de deelnemende gemeenteraden van GR WAVA te doen toekomen. Evenals ten aanzien van de genomen maatregelen voortvloeiende uit de uitkomsten van het onderzoek? Idem, indien u hiermee wel bekend was.

Antwoord 3. Onder verwijzing naar onze algemene inleiding en naar ons antwoord op vraag 2., luidt het antwoord op deze vraag ontkennend.

Vraag 4. Bent u met ons van mening dat deze houding absoluut niet kan en ernstig afbreuk doet aan het recht op vrije meningsuiting en het stakingsrecht?

Antwoord 4. Zoals uit ons antwoord op vraag 2. al blijkt, hebben wij deze houding niet geconstateerd.

Vraag 5. Bent u met ons van mening dat juist deze kwetsbare groep mensen in de sociale werkvoorziening alle ondersteuning verdient in haar strijd om werkgelegenheid en inkomen?

Antwoord 5. Wij zijn in algemene zin van mening dat het goed is dat mensen – of ze nu al dan niet tot een kwetsbare groep behoren – voor hun rechten opkomen. In deze sluiten wij ons geheel en al aan bij de woorden van wethouder Peters.

Vraag 6. Welke maatregelen gaat u treffen om ervoor te zorgen dat bij nieuwe acties in welke vorm dan ook, er vanuit management- en leidinggevendenniveau geen houding tentoon wordt gespreid die door de werknemers als bedreigend en intimiderend kan worden ervaren?

Antwoord 6. Geen. Wij achten de directie van WAVA!GO voldoende toegerust om in voorkomende gevallen naar bevind van zaken te handelen.