Op 23 september jl. hebt een u schriftelijke vraag ex art. 41 van het Reglement van Orde van de Oosterhoutse gemeenteraad gesteld over het verbod op muziekrepetities in Oostquartier. Wij beantwoorden uw vraag als volgt.
Vraag 1. Wat was de dringende reden voor het college om op 20 september jl. met onmiddellijke ingang een verbod in te stellen voor muziekrepetities en uitvoeringen in gemeenschapshuis Oostquartier?
Antwoord 1. Allereerst willen wij hier opmerken dat het hier niet een collegebesluit betreft, maar een besluit van de burgemeester, vanuit diens verantwoordelijkheid voor openbare orde en veiligheid. De burgemeester heeft het besluit genomen omdat hij over voldoende aanwijzingen beschikte dat er een dusdanige kans op escalatie bestond, dat ingrijpen noodzakelijk was. Bovendien bleek het bestuur van dorpshuis Oostquartier geen invulling te geven aan de afspraak dat het maatregelen zou nemen om de geluidsoverlast vanuit het dorpshuis te beperken.
Vraag 2. Hoeveel klachten (en door hoeveel personen) zijn er in 2011 en 2012 bij de gemeente ingediend over geluidsoverlast door het Oostquartier?
Antwoord 2. Vanaf mei 2012 is er verschillende malen geklaagd over geluidsoverlast afkomstig van dorpshuis Oostquartier. Officiële klachten zijn afkomstig van één persoon. Daarnaast zijn zowel bij politie en de gemeente circa twintig meldingen en signalen over geluidsoverlast binnengekomen. Deze meldingen hebben niet in een officiële klacht geresulteerd.
Vraag 3. Zijn er rapporten beschikbaar over de geluidsoverlast door het Oostquartier die voor het college geleid hebben tot het onmiddellijke verbod op muziekrepetities en uitvoeringen?
Antwoord 3. Ja, er is een rapportage van de Regionale Milieudienst. Deze rapportage is echter geen directe aanleiding tot ingrijpen (zie ons antwoord op vraag 1).
Vraag 4. Wanneer hebt u in de jaren 2011 en 2012 contact gehad met de beheerder/bestuur van gemeenschapshuis Oostquartier over geluidsoverlast. Wat is er tijdens deze overleggen besproken?
Antwoord 4. Naar aanleiding van de ontstane situatie zijn wij sinds anderhalve maand nadrukkelijk in gesprek met het bestuur van Oostquartier. In dit overleg hebben wij ons steeds op het volgende standpunt gesteld:
« wie een woning naast een dorpshuis betrekt, doet dat in het besef dat hieraan mogelijk nadelen (bijvoorbeeld enige mate van parkeer- of geluidhinder) zijn verbonden;
» tegelijkertijd is er de verplichting aan de exploitant van het dorpshuis deze hinder tot een minimum te beperken;
» vanaf mei 2012 is kennelijk onvoldoende rekening gehouden met de extra geluidsoverlast als gevolg van de komst van drie nieuwe muziekgezelschappen naar Oostquartier;
De afgelopen anderhalve maand is de situatie rondom Oostquartier aanleiding geweest voor een aantal gesprekken, onder regie van de gemeente: met het bestuur van Oostquatrier, met de buurman en met beide partijen gezamenlijk. In dat overleg heeft de buurman aangegeven te kunnen leven met een beperkte vorm van geluidhinder, zoals dat het geval was in de periode voor mei 2012.
In het laatste gesprek met het bestuur van dorpshuis Oostquartier hebben wij met de grootst mogelijke klem aangedrongen op maatregelen de geluidsoverlast te beperken.
Vraag 5. Bent u bereid om zo spoedig mogelijk met het bestuur van het Oostquartier naar een oplossing te zoeken zodat verenigingen weer net als voor 20 september gebruik kunnen maken van het Oostquartier?
Antwoord 5. Zoals uit ons antwoord op vraag 4. al mag blijken, zijn wij al sinds geruime tijd in gesprek met het bestuur van Oostquartier. Met het bestuur is afgesproken dat zij schriftelijk zullen reageren op het besluit van de burgemeester. Op basis daarvan zullen wij bezien wat de vervolgacties kunnen zijn.
In algemene zin onderschrijven wij de opvatting van de burgemeester dat opheffing van het verbod pas aan de orde kan zijn als er een afdoende set van afspraken ligt - naast geluidsisolerende maatregelen voor althans een deel van Oostquartier - waarmee geluidsoverlast in de toekomst kan worden voorkomen.
Daarnaast zullen wij in gesprek gaan met de besturen van de getroffen verenigingen. Onverlet de eigen verantwoordelijkheid van deze verenigingen bij het vinden van een goede repetitieruimte, zullen wij actief met hen meedenken over eventuele alternatieven.